Present Continuous exercise

Welcome back! :)
1M
1N
1O
On your table:
-
-
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome back! :)
1M
1N
1O
On your table:
-
-

Slide 1 - Slide

Today
- Recap present continuous
- Present continuous activity
- End of lesson

Slide 2 - Slide

At the end of this lesson, you .....
- Understand how the present continuous works
- Can use and visualise the present continuous
- Practise the present continuous in an activity

Slide 3 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?

Slide 4 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

Slide 5 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

When do we use the present continuous?

I / he / she / it /
we / you / they
+ rest of sentence
+

Slide 6 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

When do we use the present continuous?
Something is happening right now.
It is still happening at the moment you talk or write about it.
I / he / she / it /
we / you / they
+ rest of sentence
+

Slide 7 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

1. Wij kijken nu televisie.
2. Ik ben muziek aan het luisteren.
3. Hij is water aan het drinken op het moment.
4. Ik kan niet bellen nu, ik ben aan het fietsen.
I / he / she / it /
we / you / they
+ rest of sentence
+

Slide 8 - Slide

Recap present continuous
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

1. We are watching television right now.
2. I am listening to music.
3. He is drinking water at the moment.
4. I can't call right now, I am cycling.
I / he / she / it /
we / you / they
+ rest of sentence
+

Slide 9 - Slide

Present continuous activity
Wie kent 'Ik ga op reis en ik neem mee'?


Dit is ongeveer hetzelfde, maar in groepjes en met de present continuous

Slide 10 - Slide

The activity

Slide 11 - Slide

Spreek een simpele actie uit waarin jij de present continuous gebruikt. Kies daar ook een beweging bij die deze actie uitbeeldt.
Bijvoorbeeld: I am looking

Volgende herhaalt de zin + beweging, bedenkt daarna eigen combi.
Degene daarna herhaalt voorgaande zinnen + bewegingen, dan eigen
1x cirkel rond is punt, fout maken is opnieuw beginnen.

Slide 12 - Slide

Spreek een simpele actie uit waarin jij de present continuous gebruikt. Kies daar ook een beweging bij die deze actie uitbeeldt.
Bijvoorbeeld: I am looking

Volgende herhaalt de zin + beweging, bedenkt daarna eigen combi.
Degene daarna herhaalt voorgaande zinnen + bewegingen, dan eigen
1x cirkel rond is punt, fout maken is opnieuw beginnen.

Slide 13 - Slide

Spreek een simpele actie uit waarin jij de present continuous gebruikt. Kies daar ook een beweging bij die deze actie uitbeeldt.
Bijvoorbeeld: I am looking

Volgende herhaalt de zin + beweging, bedenkt daarna eigen combi.
Degene daarna herhaalt voorgaande zinnen + bewegingen, dan eigen
1x cirkel rond is punt, fout maken is opnieuw beginnen.

Vorm een cirkel met je groepje (staand). Kies wie begint. Beurten draaien met de klok mee.

Slide 14 - Slide

Spreek een simpele actie uit waarin jij de present continuous gebruikt. Kies daar ook een beweging bij die deze actie uitbeeldt.
Bijvoorbeeld: I am looking

Volgende herhaalt de zin + beweging, bedenkt daarna eigen combi.
Degene daarna herhaalt voorgaande zinnen + bewegingen, dan eigen
1x cirkel rond is punt, fout maken is opnieuw beginnen.

Vorm een cirkel met je groepje (staand). Kies wie begint. Beurten draaien met de klok mee.

3 groepen  --  2 tegen elkaar   ➔   3e groepje zijn scheidsrechters
3 rondes - elke ronde is een ander groepje de scheidsrechters

Slide 15 - Slide

To round off
How do we form the present continuous?


When do we use the present continuous?

Slide 16 - Slide

To round off
How do we form the present continuous?
'to be'    +    verb  +  -ing

When do we use the present continuous?
Something is happening right now.
It is still happening at the moment you talk or write about it.
I / he / she / it /
we / you / they
+ rest of sentence
+

Slide 17 - Slide