Formatieve Toets § 1.1 t/m § 1.3 (1VM) Nabespreking

Welkom
Je krijgt een oefentoets 
over § 1.1 - § 1.3. 

Beantwoord eerst de vragen die je vanuit jezelf
 kunt beantwoorden. Gebruik daarna eventueel je
tekstboek om antwoorden te controleren of op te zoeken.

Succes allemaal! 
1 / 53
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Welkom
Je krijgt een oefentoets 
over § 1.1 - § 1.3. 

Beantwoord eerst de vragen die je vanuit jezelf
 kunt beantwoorden. Gebruik daarna eventueel je
tekstboek om antwoorden te controleren of op te zoeken.

Succes allemaal! 

Slide 1 - Slide


IK verwacht dat ik de lesstof.......
A
onvoldoende beheers
B
voldoende beheers
C
goed beheers
D
zeer goed beheers

Slide 2 - Quiz

Tijdens de les geef ik mijn werkhouding een....
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed

Slide 3 - Quiz

Mijn huiswerk maak/leer ik
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed

Slide 4 - Quiz

Dit cijfer geef ik de lessen aardrijkskunde. Leg uit waarom je juist dit cijfer geeft.

Slide 5 - Open question

Welke gevolgen horen bij een vulkaanuitbarsting? Meerdere antwoorden kunnen mogelijk zijn.
A
Dat er tegelijkertijd ook een aardbeving ontstaat.
B
Bij deze ramp staan hulpdiensten vaak al klaar.
C
Deze ramp leidt tot hogere landbouwopbrengsten.
D
Deze ramp leidt in de regel tot veel slachtoffers.

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Welk begrip zoek ik?
De dikke stroperige vloeibare steen die onder de aardkorst zit.

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

Welk begrip zoek ik?
Het gebied dat boven de plek ligt waar de aardbeving ontstaat.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Welk begrip zoek ik?
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Vul het juiste woord in.
De aardkorst bestaat uit een aantal losse stukken die we .................noemen.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Vul het juiste woord in.
De meeste stukken aardkorst bestaan uit .................en ................

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Vul het juiste woord in.
Stukken aardkorst verplaatsen zich met ................. snelheid.

Slide 18 - Open question

Vul het juiste woord in.
Stukken aardkorst bewegen mee met de stromingen in de .................

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Een aardbeving ontstaat doordat .......

A
een stuk van de aardkorst plotseling beweegt.
B
de aardkorst aan de rand in de oceaan verdwijnt.
C
de platen langzaam afbrokkelen.
D
twee stukken van de aardkorst ronddraaien.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Vulkanen vind je vooral ... een aardkorstplaat. Wat moet op de stippellijn staan?

A
middenop
B
onder
C
bovenop
D
aan de rand van

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Lees de stellingen over aardbevingen.

l. Een aardbeving met 7 op de schaal van Richter is twee keer zwaarder dan een met een getal van 5 op de schaal van Richter.
ll. Meestal geldt: hoe dichter bij het epicentrum hoe groter de schade.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 26 - Quiz

Aardkorstplaten gaan uit elkaar........
A
bij het Andesgebergte
B
midden op de Atlantische Oceaan
C
in het westen van Noord-Amerika
D
bij de Himalaya

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Een plaat met oceaan duikt onder een plaat met
land........
A
bij het Andesgebergte
B
midden op de Atlantische Oceaan
C
in het westen van Noord-Amerika
D
in de Himalaya

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Een plaat met land botst op een andere plaat met
land......
A
het Andesgebergte
B
midden op de Atlantische Oceaan
C
het westen van Noord-Amerika
D
de Himalaya

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Twee aardkorstplaten bewegen langs elkaar.......
A
bij het Andesgebergte
B
midden op de Atlantische Oceaan
C
in het westen van Noord-Amerika
D
in de Himalaya

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat de aarde?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

De buitenste laag van de aarde bestaat uit stukken. Die stukken bewegen. Hoe noemen we dat?

Slide 37 - Open question

Welk van de 3 onderdelen van de aarde is het dunst?

Slide 38 - Open question

Bekijk bron 1. Welke zinnen zijn juist?

A
Het epicentrum van de aardbeving lag in Norcia.
B
De aardbeving besloeg een gebied van meer dan 200 kilometer van west naar oost.
C
De aardbeving ontstond doordat Abruzzo op Umbria botste.
D
De aardbeving ontstond door de golfbewegingen van de Adriatische Zee en de Middellandse Zee.

Slide 39 - Quiz

Bekijk bron 2. Waarom liggen er geen actieve vulkanen aan de oostkust van Zuid-Amerika?

Slide 40 - Open question

Gebruik bron 2. Welke zinnen zijn juist?
A
De Zuid-Amerikaanse plaat en de Afrikaanse plaat botsen op elkaar. Er ontstaat een hooggebergte.
B
De Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat. Daarom komen er vulkanen voor.
C
De Indisch-Australische plaat botst op de Euraziatische plaat. Een gebergte ontstaat en er komen aardbevingen voor.
D
Tussen de Noord-Amerikaanse en de Euraziatische plaat ligt een midoceanische rug. Hier komen veel aardbevingen voor.

Slide 41 - Quiz

Gebruik bron 2. De Alpen ontstonden doordat ...
A
Afrika en Europa naar elkaar toe bewogen
B
de Middellandse Zee in de diepte verdween.
C
er miljoenen jaren lang vulkaanuitbarstingen waren.
D
twee stukken van de aardkorst in de aardmantel verdwenen.

Slide 42 - Quiz

Gebruik bron 3.
Het ......................van de aardbeving lag in Bingöl.
A
epicentrum
B
midden
C
D

Slide 43 - Quiz

Gebruik bron 3.
De aardbeving in Bingöl
was een .................aardbeving.
A
zwakke
B
krachtige
C
D

Slide 44 - Quiz

Gebruik de kaart hiernaast.
In de buurt van Bingol bewegen aardplaten.....
A
uit elkaar
B
naar elkaar toe
C
langs elkaar
D

Slide 45 - Quiz

Gebruik de kaart hiernaast.
Het bewegen van de aardplaten in de buurt van Bingol gaat......
A
soepel
B
stroef
C
D

Slide 46 - Quiz

Gebruik bron 4 (of bron 2) en lees de stellingen.

l. De Ring van vuur is het gebied rond de Grote Oceaan met veel vulkanen, omdat de aardkorstplaat
van de Grote Oceaan daar uit elkaar valt.
ll. In Afrika ligt een gordel van aardbevingen en vulkanen, omdat daar twee platen botsen.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 47 - Quiz

Slide 48 - Slide

Gebruik bron 2.
Ten zuiden van IJsland ontstond in november 1963 een nieuw eilandje, dat de naam Surtsey heeft.
Hoe kan er midden op de oceaan een nieuw eilandje ontstaan? Zeg in je antwoord iets over de
plaatbeweging en gebruik het woordje magma.

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide

Goed zo!
Je hebt de oefentoets afgerond. 
Klik op het kruisje rechtsonder en lever daarna je oefentoets in.

Heb je nog tijd over? Maak alle nog openstaande opdrachten
 van § 1.1 t/m § 1.3 op de methodewebsite. 

Slide 53 - Slide