Woordenschat 7-6-1

De wereldtaal
A
Een taal die wordt gesproken in een streek.
B
Een taal die op veel plaatsen op de wereld gesproken wordt.
C
De officiële taal in Nederland.
D
Een verzonnen taal.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De wereldtaal
A
Een taal die wordt gesproken in een streek.
B
Een taal die op veel plaatsen op de wereld gesproken wordt.
C
De officiële taal in Nederland.
D
Een verzonnen taal.

Slide 1 - Quiz

Abrupt
A
Langzaam
B
Familie zijn van.
C
Woorden maken van andere woorden.
D
Heel plotseling

Slide 2 - Quiz

Verwant zijn aan
A
Een taal die in een bepaalde streek wordt gesproken.
B
Woorden maken van andere woorden.
C
Familie zijn van.
D
De officiële taal van een land.

Slide 3 - Quiz

Afleiden van
A
woorden maken van andere woorden
B
Voor het grootste gedeelte.
C
Langzamerhand
D
Meer meer inspanning of moeite dan nodig is.

Slide 4 - Quiz

Allengs
A
Heel plotseling
B
Langzamerhand.
C
Voor het grootste gedeelte.
D
Woorden maken van andere woorden.

Slide 5 - Quiz

Krampachtig
A
Een taal die op veel plaatsen op de wereld gesproken wordt.
B
Familie zijn van.
C
Meer meer inspanning of moeite dan nodig is.
D
Een taal die in een bepaalde streek wordt gesproken.

Slide 6 - Quiz

Het dialect
A
Een taal die in een bepaalde streek wordt gesproken.
B
De officiële taal van een land.
C
Iets wat je kunt aannemen of accepteren.
D
Woorden maken van andere woorden.

Slide 7 - Quiz

Aanvaardbaar
A
Voor het grootste gedeelte.
B
Een taal die in een bepaalde streek wordt gesproken.
C
Iets wat je kunt aannemen of accepteren.
D
Langzamerhand

Slide 8 - Quiz

De standaardtaal
A
De taal die in een bepaalde streek wordt gesproken.
B
Een taal die op veel plaatsen op de wereld gesproken wordt.
C
De officiële taal van een land.
D
Een bericht op de telefoon.

Slide 9 - Quiz

Grotendeels
A
Een taal die op veel plaatsen in de wereld wordt gesproken.
B
De officiële taal van een land.
C
Voor het grootste gedeelte.
D
Heel plotseling.

Slide 10 - Quiz