This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Het doel
Beide klassen maken een musical
Deze duurt ongeveer een kwartier en iedereen heeft een rol
Wie maakt de tofste, leukste, beste, grappigste musical?!
Slide 2 - Slide
De musical
De musical duurt een kwartier
Iedereen heeft een rol
Er moet een verteller zijn
De musical start en eindigt in een tableau
Tijdens de musical is er één tableau ( 5 seconden ‘bevriezen’)
Er zit een eigen bedachte dans + liedje in van minstens een minuut
Er zit iets in wat niet waar is. Bijvoorbeeld een voorwerp dat anders wordt gebruikt (voorbeeld een vork als borstel gebruiken) of een situatie die in het echt niet zou gebeuren (voorbeeld ‘Wat als..’).
Slide 3 - Slide
Bedenk voor de andere klas..
Wie (personage) er sowieso in voor komt
Wat er in ieder geval gebeurt
Waar dat zich afspeelt
Wanneer dit gebeurt
Bedenk 5 voorwerpen die de andere klas in de musical moeten gebruiken.
Slide 4 - Slide
Wie (personage) moet er sowieso in voor komen?
Slide 5 - Open question
Wat gebeurt er in ieder geval?
Slide 6 - Open question
Waar speelt zich dat af?
Slide 7 - Open question
Wanneer gebeurt dit?
Slide 8 - Open question
5 voorwerpen
Slide 9 - Mind map
De musical
De musical duurt een kwartier
Iedereen heeft een rol
Er moet een verteller zijn
De musical start en eindigt in een tableau
Tijdens de musical is er één tableau ( 5 seconden ‘bevriezen’)
Er zit iets in wat niet waar is. Bijvoorbeeld een voorwerp dat anders wordt gebruikt (voorbeeld een vork als borstel gebruiken) of een situatie die in het echt niet zou gebeuren (voorbeeld ‘Wat als..’).
Slide 10 - Slide
Wat is een verteller?
Diegene vertelt hoe het verhaal gaat
Bijvoorbeeld waar scene zich afspeelt
of dat het een week later is in het verhaal
of wat er is gebeurd in de tussentijd .
Slide 11 - Slide
Wat is een tableau
Bij tableaus bevriezen de spelers een bepaalde handeling of personage, waardoor een levend schilderij ontstaat. De beelden mogen niet bewegen en geen geluid maken.
Een tableau kan gebruikt worden als begin- of eindbeeld van een scène.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Iets wat niet waar is..
Bijvoorbeeld een voorwerp dat anders wordt gebruikt (voorbeeld een vork als borstel gebruiken) of een situatie die in het echt niet zou gebeuren (voorbeeld ‘Wat als..’).