2.1 en 2.2 wonen in Nederland

Wat is geen kenmerk van de bovenloop van een rivier?
A
Hoge stroomsnelheid
B
Groot verhang
C
Veel keien en stenen
D
Weinig erosie
1 / 33
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat is geen kenmerk van de bovenloop van een rivier?
A
Hoge stroomsnelheid
B
Groot verhang
C
Veel keien en stenen
D
Weinig erosie

Slide 1 - Quiz

Wat hoort bij de benedenloop?
A
hoge stoomsnelheid en sedimentatie
B
Meanderen
C
Erosie en meanderen
D
Sedimentatie en meanderen

Slide 2 - Quiz

In de middenloop is veel sedimentatie.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

Welke kleur heeft
het stroomgebied
van de Maas?
A
Geel
B
Blauw
C
Groen
D
Paars

Slide 4 - Quiz

De Rijn is een
A
gemengde rivier
B
Regenrivier
C
IJsrivier
D
Smeltwaterrivier

Slide 5 - Quiz

De Rijn stroomt van...
A
...a naar b
B
…b naar a
C
stroomt niet

Slide 6 - Quiz

De bovenloop van de rijn heeft een:
A
Lage stroomsnelheid, weinig erosie
B
Hoge stroomsnelheid, weinig erosie
C
Hoge stroomsnelheid, veel erosie
D
Lage stroomsnelheid, veel erosie

Slide 7 - Quiz

De Rijn stroomt van...
A
...a naar b
B
…b naar a
C
stroomt niet

Slide 8 - Quiz

Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein

Slide 9 - Quiz

De Rijn is een
A
gemengde rivier
B
Regenrivier
C
IJsrivier
D
Smeltwaterrivier

Slide 10 - Quiz

De bovenloop van de rijn heeft een:
A
Lage stroomsnelheid, weinig erosie
B
Hoge stroomsnelheid, weinig erosie
C
Hoge stroomsnelheid, veel erosie
D
Lage stroomsnelheid, veel erosie

Slide 11 - Quiz

De maas is een..
A
Gletsjerrivier
B
Regenrivier
C
Gemengderivier

Slide 12 - Quiz

naar poweroint

Slide 13 - Slide

Zomerdijk
Winterdijk
Uiterwaarde
Zomerbed

Slide 14 - Drag question

In welke foto zie een stuw?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Stuwen worden gebouwd om
A
de doorstroom van rivieren te bevorderen
B
de waterstand de regelen
C
overstromingen te voorkomen

Slide 16 - Quiz

De stuw bij Driel.
A
De stuw bij Driel voorkomt overstromingen bij piekafvoer.
B
De stuw bij Driel zorgt ervoor dat het waterpeil in de Neder-Rijn hoog genoeg blijft voor de scheepvaart.
C
Door de stuw bij Driel zijn er geen kribben meer nodig.
D
De stuw bij Driel zorgt ervoor dat bij lage stand van de Rijn voldoende water in de IJssel en Waal blijft stromen.

Slide 17 - Quiz

Wat is het verval?
A
Gemiddelde daling per kilometer van rivier
B
Hoogteverschil tussen 2 plaatsen aan rivier

Slide 18 - Quiz

Het verval tussen B en D is:
A
2500m
B
1500m
C
1000m
D
250m

Slide 19 - Quiz

Het verhang is:
timer
0:20
A
De hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
D
Het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 20 - Quiz

Het verhang is in de ................... het grootst
A
Bovenloop
B
Middenloop
C
Benedenloop

Slide 21 - Quiz

Het verhang van de Rijn in Nederland is...............
A
groot
B
gemiddeld
C
klein
D
blauw

Slide 22 - Quiz

Het verhang van
de Maas is 420 meter
A
Klopt!
B
Nee, fout!

Slide 23 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het regiem van een rivier?
A
De snelheid waarmee het rivierwater stroomt
B
De grootste afvoer van rivierwater
C
Schommelingen in de hoeveelheid rivierwater.
D
De opslag van overtollig rivierwater

Slide 24 - Quiz

Het regiem van de Maas
schommelt meer dan dat
van de Rijn. Dit komt omdat de Maas
A
een gletsjerrivier is
B
een gemengde rivier is
C
een regenrivier is

Slide 25 - Quiz

Wat kan ik aflezen uit de afbeelding?
A
het regiem en debiet van de Rijn en de Maas
B
het regiem en debiet van 2 plaatsen aan de Rijn
C
Hoe hoog het relief is en hoe hoog de waterstand

Slide 26 - Quiz

Debiet is;
A
De Maas en de Rijn slingeren door Nederland.
B
De Rijn wordt gevoed met regenwater en smeltwater uit de bergen.
C
Het hoogteverschil tussen twee plekken in de rivier.
D
De waterafvoer van een rivier op een bepaalde plek.

Slide 27 - Quiz

Noem 4 factoren waarmee je kunt verklaren dat het regime (waterfavoer) in een rivier schommelt?

Slide 28 - Open question

Na ontbossing zal de piekafvoer in de rivier.....
A
Later komen en groter zijn
B
Eerder komen en kleiner zijn
C
Later komen en kleiner zijn
D
Eerder komen en groter zijn

Slide 29 - Quiz

Welk verband is er tussen
vertragingstijd en
verstedelijking?
A
Voor verstedelijking was de vertragingstijd groter
B
Voor verstedelijking was de vertragingstijd kleiner
C
Na verstedelijking was de vertragingstijd groter
D
Na verstedelijking was de vertragingstijd kleiner

Slide 30 - Quiz

leerdoelen
Wat zijn de kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas?
Wat zijn de kenmerken van het Nederlandse rivierprofiel?
Welke gevolgen hebben de eigenschappen van het rivierprofiel van de Rijn en de Maas voor de waterafvoer?
Wat is; regiem/debiet/piekafvoer/vertragingstijd/verval en verhang?

Slide 31 - Slide


Heb je alle leerdoelen van de les begrepen?
A
Onvoldoende
B
Voldoende
C
Ruim voldoende
D
Goed

Slide 32 - Quiz

Volgende les
Wonen in Nederland hfst 2.3 en Brazilië hfst 1.1 
GEEN les volgende week
Succes met de inhaal/herkansingen volgende week

Slide 33 - Slide