This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
§4.2 Wat levert het op?
1. Maak alvast opdracht 18 (blz. 102);
2. Klaar? Lees 4.2 door!
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Vandaag
1. Doelen vandaag
2. Terugblik §4.1
3. Instructie §4.2
4. Werken aan §4.2
5. Reflectie & huiswerk
Slide 2 - Slide
Doelen vandaag
Ik kan vertellen wat een ondernemer en concurrenten zijn;
Ik kan de vier productiefactoren opnoemen;
Ik kan uitleggen wat investeren is;
REKENEN: winst.
Slide 3 - Slide
BEGRIPPEN Vorige les
Produceren;
Toegevoegde waarde;
Bedrijfskolom;
Productiesectoren;
Productiekosten;
Kostprijs.
Slide 4 - Slide
WAT BETEKENT TOEGEVOEGDE WAARDE?
A
EXTRA WAARDE DOOR BEWERKING VAN PRODUCT
B
BTW
C
EXTRA WAARDE OMDAT JE KORTING KRIJGT OP GRONDSTOF
D
MEER WINST
Slide 5 - Quiz
EEN CONSUMENT IS WEL ONDERDEEL VAN DE BEDRIJFSKOLOM
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 6 - Quiz
Voor een goededoelenactie heb je 350 koekjes gebakken. Hiervoor heb je €42 uitgegeven. Wat is de kostprijs per koekje?
timer
1:00
Slide 7 - Open question
Opdracht 18 bespreken.
Slide 8 - Slide
Ondernemer
Een ondernemer verdient zijn inkomen met een eigen bedrijf.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Productiefactoren
Slide 11 - Slide
Investeren
Het kopen van kapitaalgoederen noemen we investeren.
Een bedrijf dat bijvoorbeeld wil uitbreiden en meer producten wil produceren moet nieuwe machines erbij kopen dus investeren.
Slide 12 - Slide
Concurrenten
Concurrenten zijn bedrijven die dezelfde soorten producten verkopen.
Bijvoorbeeld bij smartphones:
Slide 13 - Slide
kosten < opbrengst = winst
kosten > opbrengst = verlies
Faillissement is mogelijk
Slide 14 - Slide
Je hebt vandaag voor €325 aan ijs verkocht. De totale kosten waren €196. Wat is de winst?
Slide 15 - Open question
We gaan op Koningsdag limonade verkopen. We verkopen deze voor €1,50 per glas. In totaal verkopen we 228 glazen. De inkoopkosten zijn €0,40 per glas. Verder kost het huren van het kraampje €125,- Wat is de totale winst/verlies van deze dag?