Les 1: Unidad 1 - Introductie

1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Después de la clase...
  • Ken je welke lesstof je moet kennen voor periode 1. 
  • Je kent verschillende tijdsaanduidingen
  • Je kan het meewerkend en lijdend voorwerp gebruiken in eenvoudige zinnen. 



 

Los deberes para la próxima clase:
Leren: pagina 123 (Quizlet)
  • ¡En marcha! / Aan de slag!
  • Mis cosas favoritas/ Mijn lievelingsspulletjes
  • Crear o comprar? / Zelf maken of kopen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Presentarse(jezelf voorstellen)
1. ¿Cómo te llamas? 
Yo me llamo...
Mi nombre es...
2. ¿Cuántos años tienes?    
Yo tengo (número) años.
3. ¿Dónde vives? 
Vivo en (ciudad/país)

Slide 5 - Slide

Unidad 1: Gente creativa 
Unidad 2: Jóvenes extraordinarios
- Tijdsuur

- Meewerkend voorwerp (Complemento indirecto)

- Lijdend voorwerp
(Complemento directo)

- De aanwijzende voornaamwoorden

- De vragende voornaamwoorden 

- No solo... sino que(también)
- Tijdsuur

- Pretérito indefinido

- Het voorzetsel a + persoon als lijdend voorwerp

- El apócope (woordafkortingen)

- Klemtoonregels 
Lesstof periode 1 
pagina 18 & 19
pagina 32 & 33

Slide 6 - Slide

Voornaamwoord als meewerkend voorwerp
                       (objeto indirecto)

Gramática
Wat is een meewerkend voorwerp?
-Degene die iets ontvangt of iets verneemt
-Begint vaak met aan of voor / je kunt het in gedachten zetten.
-Staat direct voor de persoonsvorm.

Ik geef het boek aan haar (meewerkend vw).
Le doy el libro. 

Slide 7 - Slide

Voornaamwoord als lijdend voorwerp
(vnw. als lijd.vw)
Gramática
Onderwerp
Lijd.vw.
El pasaporte
lo
Los libros
los
La cámara
la
las pulseras 
las
  • ¿Cuándo usas el pasaporte?
Lo uso (ik gebruik het...)

  • ¿Dónde guardas la cámara?
La guardo (ik bewaar het...)

  • ¿Dónde lees los libros?
Los leo (ik lees ze...)

  • ¿ Cuando usas las pulseras?
las uso(ik gebruik het...)

Slide 8 - Slide

Voornaamwoord als lijdend voorwerp
                       (objeto directo)

Gramática
Wat is een lijdend voorwerp?
-Degene die/ datgene dat de werking van het gezegde ondergaat.
-Meewerkend vw staat altijd voor het lijdend vw [le(s) verandert dan in se]. 

Ik geef  het boek aan haar
Se lo doy. ("se" = meewerkend vw vnw voor "aan haar" en "lo" het lijdend vw vnw. voor "het boek". 


Slide 9 - Slide

¡A practicar!
Herschrijf de zin met de OI en OD.
(meewerkend vw + lijdend vw + pv)
1. Envío una carta a mi hermana.                           
2. Damos regalos a vosotros.                      
3. Mi madre regala flores a ella.                               
4. Ella me cuenta un secreto.                    
  • Se la envío.
  • Os los damos.
  • Se las regala.
  • Me lo cuenta.

Slide 10 - Slide

Tijdsduur
Gramática
Desde...     +
Tijdstip
vanaf
Desde que...   +
Werkwoord
sinds
Desde hace... +
Tijdsduur
al
Vivo en esta casa desde 2010.
Jugo al fútbol desde los nueve años
Ik woon in dit huis sinds 2010
Ik speel voetbal sinds mijn negende

Isabel toca la guitarra desde que tiene seis años
Isabel speelt sinds haar zesde gitaar


Jaime y su novia viven juntos desde hace un mes
Jaime en zijn vriendin wonen als een maand samen. 
Voorbeelden

Slide 11 - Slide

¡A practicar!
Vul in.
Completa las frases con estas palabras.
desde, desde hace

a. Vivo en Madrid ____________________8 años.
b. Mis primos están de vacaciones ____________________ ayer.
c. Tenemos a la perrita ____________________ solo dos meses
d. ____________________ que voy al instituto en  moto, estoy menos en forma.
e. Martina y yo nos conocemos ____________________ el año 2014.
f. ____________________ que voy a clase de guitarra, toco mucho mejor.
g. No veo a mis abuelos ____________________mucho.
h. Aprendo muchas palabras ____________________escucho música española 
  • desde hace
  • desde
  • desde hace
  • desde 
  • desde hace
  • desde  
  • desde  hace
  • desde que

Slide 12 - Slide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 13 - Open question

Huiswerk
Los deberes para la próxima clase:
Leren: pagina 123 (Quizlet)
  • ¡En marcha! / Aan de slag!
  • Mis cosas favoritas/ Mijn lievelingsspulletjes
  • ¿Crear o comprar? / Zelf maken of kopen

Slide 14 - Slide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

¡Nos vemos la próxima clase!
¡Nos vemos la próxima clase!

Slide 16 - Slide