3.6 - Afweer (2bk)

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Schrift en chromebook dicht op tafel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Schrift en chromebook dicht op tafel

Slide 1 - Slide

Thema 3
Bloedsomloop
BK2

Slide 2 - Slide

Thema 3 - De bloedsomloop
3.1 - Bloed
3.2 - De bloedvaten
3.3 - De bloedsomloop
3.4 - Het hart
3.5 - De nieren
3.6 - Afweer

Slide 3 - Slide

Doelen van de vorige les
Je kunt de werking van de nieren benoemen

Slide 4 - Slide

Doelen van deze les
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt door een inenting

Slide 5 - Slide

Ziekteverwekkers
Twee soorten ziekteverwekkers zijn
  • Bacteriën
  • Virussen

Als een ziekteverwekker je lichaam is binnengedrongen heb je een besmetting / infectie

Ben je na een besmetting ziek dan heb je een infectieziekte

Slide 6 - Slide

Ziekteverwekkers
Van sommige bacteriën en virussen kun je ziek worden, dit noemen we ziekteverwekkers. 
Het lichaam houdt deze ziekteverwekkers tegen door:
  1. de huid
  2. slijmvliezen
  3. zoutzuur

Slide 7 - Slide

Oefenen
In je schrift: 
- Op welke 3 manieren houdt je lichaam ziekteverwekkers tegen?
- Wat is een infectie?




timer
2:00

Slide 8 - Slide

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen = afweer
  • Een soort 'vreet' de ziekteverwekker op
  • Een soort maakt antistoffen

Slide 9 - Slide

opeten van ziekteverwekkers
antistoffen

Slide 10 - Slide

Witte bloedcellen
  • Bestrijden ziekteverwekkers, zoals bacteriën en virussen = afweer
  • Een soort 'vreet' de ziekteverwekker op
  • Een soort maakt antistoffen

Slide 11 - Slide

Antistoffen
Er zijn ook witte bloedcellen die antistoffen maken tegen de ziekteverwekkers.

De antistoffen plakken vast aan de ziekteverwekker. 

Een antistof per soort ziekteverwekker

Slide 12 - Slide

Oefenen
Met welke letter is de ziekteverwekker aangegeven?
Met welke letter is een antistof aangegeven?
Werkt deze antistof op alle ziekteverwekkers? Waarom wel/niet?
timer
2:00

Slide 13 - Slide

Eerst ziek dan beter
  • Door een infectie word je ziek
  • Je lichaam heeft tijd nodig om de infectie aan te pakken
  • Wanneer er genoeg antistof is, word je beter

Slide 14 - Slide

Immuniteit
Natuurlijke immuniteit:
Door ziekte (bijv. waterpokken)

Kunstmatige immuniteit:
Door vaccinatie (bijv. mazelen)

Slide 15 - Slide

Vragen?

Slide 16 - Slide

Aan het werk
Maken: 
-> Alle opdrachten van 3.5
-> Alle opdrachten van 3.6
Eerder klaar?
Keuze:
3.7 lezen + opdrachten maken (geen toetsstof)
OF
Leren voor toets

Slide 17 - Slide

Aan het werk
Maken: 
-> Alle opdrachten van 3.6
Eerder klaar?
Keuze:
3.7 lezen + opdrachten maken (geen toetsstof)
OF
Leren voor toets

Slide 18 - Slide