1. Mensen vragen in maart
massaal een nieuw wachtwoord aan bij de overheid.
2. Door de toets wil de docent inzicht krijgen in de voortgang van de leerlingen.
3. In de les moest ik bij mevrouw Kerssens opbiechten dat ik mijn huiswerk niet had gemaakt.
4. Aangezien ik mijn been heb gebroken, kan ik voorlopig niet voetballen.
Wat betekenen de dikgedrukte woorden?