Werkwoordstijden: 4 tijden
Casper
snoept altijd verstandig.
= onvoltooid tegenwoordige tijd = ott
Casper heeft altijd verstandig gesnoept.
= voltooid tegenwoordige tijd = vtt
Casper snoepte altijd verstandig
= onvoltooid verleden tijd = ovt
Casper had altijd verstandig gesnoept.
= voltooid verleden tijd = vvt