Spelling

Spelling: quiz
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Spelling: quiz

Slide 1 - Slide

Gisteren (downloaden) de leerlingen de nieuwste film van Dikkertje Dap.
A
downloade
B
downloadde
C
downloadden
D
downloaden

Slide 2 - Quiz

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Gisteren (downloaden) de leerlingen de nieuwste film van Dikkertje Dap.

Slide 3 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Heb je dat document nog (updaten)?

Slide 4 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm. Heb je dat (e-mailen) documentje nog ontvangen?

Slide 5 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Hij (baseballen, t.t.) op hoog niveau.

Slide 6 - Open question

Zet het werkwoord in de juiste vorm.
Vorig jaar (linedancen) de hele groep met veel plezier.

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Hoofdletter* of niet?
hij is een moslim*.
A
Hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 11 - Quiz

Hoofdletter* of niet?
Ik heb een doos kerstballen* laten vallen.
A
Hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter* of niet?
Wie is de nieuwe voorzitter van de tweede* kamer.
A
Hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 13 - Quiz

Hoofdletter* of niet?
ik ben in december* geboren.
A
Hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 14 - Quiz

Hoofdletter* of niet?
ik vind de ijzertijd* een geweldige periode.
A
Hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Aaneen of los?
Ik heb een pot* drop* laten vallen
A
aaneen
B
los

Slide 18 - Quiz

Aaneen of los?
Ik heb een drop* pot* laten vallen
A
aaneen
B
los

Slide 19 - Quiz

Schrijf de woorden met een * aaneen of los.
We gaan er* van* uit* dat het goed afloopt.

Slide 20 - Open question

Schrijf de woorden met een * aaneen of los.
De komende toetsweek is erg zwaar. Ik ga er* aan* onder* door

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

hoeveel woorden zijn dit?
arbeids* ongeschiktheids* verzekerings* maatschappij*
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Streepje - of apostrof '
wc + tje
A
streepje
B
apostrof

Slide 25 - Quiz

Streepje - of apostrof '
A4 + map
A
streepje
B
apostrof

Slide 26 - Quiz

Streepje - of apostrof '
T + shirt
A
streepje
B
apostrof

Slide 27 - Quiz

Aaneen of streepje
mango + ijs
A
aaneen
B
streepje

Slide 28 - Quiz

Aaneen of streepje
radio + apparatuur
A
aaneen
B
streepje

Slide 29 - Quiz

Aaneen of streepje
ski+ instructeur
A
aaneen
B
streepje

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide