Parkinson

1 / 33
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je:
- Wat CVA voor ziekte is
- Wat Parkinson voor ziekte is
- Wat epilepsie voor ziekte is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Beroerte

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Beroerte
Een beroerte is een verzamelnaam voor zowel een herseninfarct als een hersenbloeding. 
  • In Nederland krijgen jaarlijks ruim 40.000 mensen een beroerte.
  • 80% herseninfarct - 20% hersenbloeding

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

CVA of Cerebro-vasculair accident. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

TIA
Tijdelijke storing van de bloedvoorziening
Binnen 24 uur zijn de klachten weg

Voorbode van een CVA

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Herseninfarct
Bloedvat (slagader) raakt verstopt
Stolsel = trombus (slagaderverkalking)
Trombose in hersenen zelf
Embolie ontstaat in bijv. hals of hart

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hersenbloeding
Bloedvat in de hersenen barst open
Bloed vloeit weg uit het vat

Door bv hoge bloeddruk, medicatie
klap op het hoofd, tumor

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bij een hersenbloeding zijn de klachten met 24 uur weer verdwenen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Bij een infarct is het bloedvat verstopt
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Door een hoge bloeddruk kun je een hersenbloeding krijgen
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat zie je nou? 
  • Scheve mond, mondhoek hangt
  • Lamme arm of been, of een doof of tintelend gevoel
  • Verwarde, onsamenhangende spraak

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

FACT

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Behandeling 
Zo snel mogelijk naar het ziekenhuis!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Restverschijnselen
Als helpende zie je vaak de restverschijnselen:
  • Verlamming
  • Problemen met spreken of vinden van de juiste woorden
  • Geheugen problemen
  • Gedragsverandering

Voorbeelden vanuit stage? 





Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht!
Voer in tweetallen opdracht 31 uit het boek uit
Hoofdstuk 3.19

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Parkinson

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Parkinson
Een hersenaandoening 

Kleine groep cellen 
in de hersenen 
beschadigt en afsterft.





Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Dopamine
Om goed te kunnen denken en bewegen, hebben je hersenen genoeg dopamine nodig.

Dopamine zorgt ervoor dat je spieren precies doen wat jij wilt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Symptomen
- Wat zie je allemaal op het plaatje?
- On / Of periode; wat is dat en wat zie je?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Behandeling 
1. Medicatie 
2. Multidisciplinaire zorg; wat is dat?
3. Behandelen van klachten


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Mensen met de ziekte van Parkinson hebben teveel dopamine in de hersenen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Van de ziekte van Parkinson kun je beter worden
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Parkinson is een chronische ziekte
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor trillende handen is tremoren?
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bij mensen met Parkinson gaat alles trager. Wat kun je als helpende het beste doen?
A
Alles voor de zorgvrager overnemen
B
Zelf bedenken wat de zorgvrager wil
C
De tijd nemen
D
Allemaal

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Epilepsie

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie 
Bij een epilepsieaanval beginnen hersencellen heel snel allerlei seintjes af te geven. Denk aan een groot kruispunt, waarbij alle stoplichten tegelijk op groen springen. Alle seintjes vliegen door elkaar heen, waardoor je hersenen niet meer 
normaal kunnen werken. Op dat moment is er 
een epileptische aanval. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

This item has no instructions

Aan de slag / Huiswerk
Hoofdstuk 3.19 Opdracht 30, 31 en 32
Hoofdstuk 3.20 Opdracht 33 en 34
Hoofdstuk 3.21 Opdracht 35 en 36

Slide 33 - Slide

This item has no instructions