In kamp Westerbork zaten 116 niet-Joodse vrouwen. Deze vrouwen, die vaak banden hadden met het verzet, kwamen uit gevangenissen in Oost- en Noord-Nederland. De nazi's hadden hen in het voorjaar van 1945 naar kamp Westerbork gebracht.
Op de avond van 11 april 1945 namen de laatste bewakers deze vrouwen mee op een voettocht richting het noorden. Op 14 april 1945 eindigde de 'Vrouwenmars van Westerbork' in de buurt van Grijpskerk. Daar werden de vrouwen bevrijd.