Signaalwoorden herkennen

Reading 1
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Reading 1

Slide 1 - Slide

Week 3 
• Reading 1 – Part D
Ex. 12, 13, 14, 15

• Reading 1 – Part D
Ex. 16, 17, 18

Slide 2 - Slide

Doelen
Ik herhaal het tekstverband opsomming.

Ik kan de volgende tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden herkennen:

- oorzaak / gevolg (cause and effect)
- voorbeeld

Slide 3 - Slide





  • First, 
  • Then 
  • After that, 
  • As well, 
  • Finally, 
  • In addition,
  • and 



  •  Nummering:
1.
2.
3.
  • Opsommingstekens
-
  • Signaalwoorden 

Opsomming

Slide 4 - Slide

Example
First, our teacher's jaw was really swollen. She looked like hamster. Then, it slowly started to heal.  After a few days, she could speak normally again. She ate yoghurt and proteine shakes and soup for days. 

Slide 5 - Slide

My face was swollen because I had wisdom teeth removal surgery.

Slide 6 - Slide

Examples
  • My phone's battery died quickly because I watched too many videos on TikTok. 

  • My dog was hungry. That's why my homework is gone.

  • I passed my test thanks to my teacher's help. 

  • Since my father can't cook, my mom has to do it. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Oorzaak - gevolg
  •  omdat
  • als gevolg van
  • daarom
  • dankzij 
  • aangezien

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Voorbeeld (example) 
  • Bijvoorbeeld
  • Zo...
  • Zoals...

Slide 11 - Slide

Tekstverband - voorbeeld
  • like
  • such as
  •  for example
  • for instance

Slide 12 - Slide

Tekstverband - voorbeeld
I like watching Netflix series, like Riverdale and Prison Break. 

My dog likes to eat my things. For example: my shoes and socks. 


Slide 13 - Slide

Tekstverband - voorbeeld
I like watching Netflix series, like Riverdale and Prison Break. 

My dog likes to eat my things. For example: my shoes and socks. 


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat ga je maken?
Reading 1 – Part D
Ex. 12, 13, 14, 15
Reading 1 – Part D
Ex. 16, 17, 18

Slide 16 - Slide

Week 5
Reading 1 – Part D
Ex. 19, 20, 21, 22, 23



Slide 17 - Slide

Doelen
Ik herhaal de tekstverbanden: 
opsomming, oorzaak-gevolg en voorbeeld

Ik kan het volgende nieuwe tekstverband en bijbehorende signaalwoorden herkennen:
- tegenstelling 
- conclusie


Slide 18 - Slide

Welke van deze zinnen bevat GEEN opsomming?
A
I like dogs and cats and eating chocolate.
B
You will need: - 500 grams of flour - 3 eggs
C
I like eating Italian food as well as Greek food.
D
I broke my nose because I got into a fight

Slide 19 - Quiz

Deze signaalwoorden horen bij het tekstverband:
oorzaak-gevolg
A
like, such as, for, example, for instance
B
first, then, after that, as well, finally, in addition
C
because, as a result of, thanks to, that's why

Slide 20 - Quiz

Deze signaalwoorden horen bij het tekstverband:
voorbeeld
A
like, such as, for, example, for instance
B
first, then, after that, as well, finally, in addition
C
because, as a result of, thanks to, that's why

Slide 21 - Quiz

Deze signaalwoorden horen bij het tekstverband:
opsomming
A
like, such as, for, example, for instance
B
first, then, after that, as well, finally, in addition
C
because, as a result of, thanks to, that's why

Slide 22 - Quiz

I like Italian food, but I don't like pizza. 


Slide 23 - Slide


Ik hou van sporten, maar ook van koken.


Geld maakt niet gelukkig. Toch maakt het verschil. 

I like sports, but I also like cooking. 


Money doesn't make you happy. Still, it makes a difference. 

Slide 24 - Slide

Voorbeeldzinnen
My teacher's zipper is open.
 However, I am not going to say anything.

--> Echter

Slide 25 - Slide

Voorbeeldzinnen
She didn't give up. (Al)though it was very difficult!

--> Hoewel

Slide 26 - Slide

Voorbeeldzinnen
On the one hand, I hate going to school. On the other hand, I am glad to go back. 

--> Aan de ene kant, ...
Aan de andere kant ... 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Wat is het signaalwoord in de volgende zin?

It is recommended that you try going to bed earlier a few nights before leaving if you’re travelling east, but if you’re travelling west, try going to bed later for a couple of nights.
A
before
B
but
C
that

Slide 29 - Quiz

Welke tegenstelling staat er in de volgende zin?

It is recommended that you try going to bed earlier a few nights before leaving if you’re travelling east, but if you’re travelling west, try going to bed later for a couple of nights.
A
Het wordt aangeraden eerder naar bed te gaan als je naar het westen gaat, maar als je naar het oosten gaat, probeer dan later naar bed te gaan
B
Het wordt aangeraden eerder naar bed te gaan als je naar het oosten gaat, maar als je naar het westen gaat, probeer dan later naar bed te gaan.
C
Het wordt aangeraden niet naar bed te gaan als je naar het oosten gaat, maar als je naar het westen gaat, probeer dan op tijd naar bed te gaan.

Slide 30 - Quiz

Wat is het signaalwoord voor een tegenstelling
staat er in de volgende zin?

However, if you’re hungry, snack lightly until you arrive at your destination, and eat during what would be mealtimes there.
A
and
B
if
C
however

Slide 31 - Quiz


Welke tegenstelling staat er in de volgende zin uit de tekst?

However, if you’re hungry, snack lightly until you arrive at your destination, and eat during what would be mealtimes there.
A
Echter, als je honger hebt, neem dan een lichte snack tot je op je bestemming aankomt en eet tijdens de normale maaltijduren op je bestemming.
B
Echter, als je honger hebt, eet dan in het vliegtuig, en eet tijdens de normale maaltijduren op je bestemming.
C
Echter, als je honger hebt, eet dan in het vliegtuig niets, en eet tijdens de normale maaltijduren op je bestemming.

Slide 32 - Quiz

There are too many cases of COVID and it's not getting better, so the stores are closed.

Slide 33 - Slide

There are too many cases of COVID and it's not getting better, so the stores are closed.

Slide 34 - Slide

I forgot my lunch, slept through my alarm and was late for school. In short, today wasn't a good day. 

Slide 35 - Slide

I forgot my lunch, slept through my alarm and was late for school. In short, today wasn't a good day. 

Slide 36 - Slide

In conclusion...

Slide 37 - Slide

In conclusion...
Concluderend

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Maak ex. 19, 21, 22, 
23 (zelfbeoordeling)
Reading 1

Slide 40 - Slide