6 groep 3 znw oefenen

Leerdoelen
Je weet in welke verbuigingsgroep een znw hoort.
Je kunt de naamval van een woord herkennen, ook zonder lidwoord.
Je weet hoe je woorden in een bepaalde naamval moet zetten.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Je weet in welke verbuigingsgroep een znw hoort.
Je kunt de naamval van een woord herkennen, ook zonder lidwoord.
Je weet hoe je woorden in een bepaalde naamval moet zetten.

Slide 1 - Slide

groep 1 (vrl.)
groep 2 (mnl. +onz.)
groep 3 (mnl., vrl, onz)
woorden op -η / -α 

(behalve als er een genitivus bij staat)
Denk aan ρει-regel!!
woorden op -ος / -ον

onz: nom = acc en nom+acc mv op een -α
woorden waar een genitivus bij staat in de woordenlijst, hieraan zie je de stam vh znw
η/α
ης/ας
ῃ/ᾳ
ην/αν

αι
ων
αις
ας
ος/ον  (onz)
ου
ον/ον

οι/α  (onz)
ων
οις
ους/α
(verschillend)
ος
ι
α/zoals nom.

ες /α (onz)
ων
σι
ας / α

Slide 2 - Slide

Tekst
Sleep naar de juiste verbuigingsgroep.
groep 1
groep 3
groep 2
τα ὁπλα
τας κορας
ἡ ἐσθης
ὁ φοβος
τον πατρα

Slide 3 - Drag question

Enkelvoud of meervoud?
enkelvoud
meervoud
δορατα
πραγμα
ἡγεμων
τεχναι
θεας

Slide 4 - Drag question

Sleep naar de juiste naamval. 
nom
gen
dat
acc
ἀσπιδα
πραγματος
δορατα
ὀνοματι
ἡλιος

Slide 5 - Drag question

Sleep naar de juiste naamval. 
nom
gen
dat
acc
πυρος
θεος
ἐσθητι
θυγατρα
κεφαλας

Slide 6 - Drag question

Wat is de acc.ev. van τὸ πῦρ?
A
πυρα
B
πυρ
C
πυρον
D
πυραν

Slide 7 - Quiz

Wat is de acc.ev. van ἡ γυνη?
A
γυνην
B
γυναν
C
γυναικα
D
γυναικην

Slide 8 - Quiz

Wat is de gen.ev. van ἡ μητηρ?
A
μητρου
B
μητρης
C
μητρας
D
μητρος

Slide 9 - Quiz

Wat is de gen.mv. van ὁ ἡγεμων?
A
ἡγεμονων
B
ἡγεμων
C
ἡγεμοντων
D
ἡγεμωνων

Slide 10 - Quiz

Wat is de acc.mv. van τὸ πρᾶγμα?
A
πραγματας
B
πραγματους
C
πραγματα
D
πραγματες

Slide 11 - Quiz

Wat is de acc.mv. van τὸ δῶρον?
A
δωρας
B
δωρα
C
δωρους
D
δωρατα

Slide 12 - Quiz

Wat is de dat.mv. van ἡ ἀρετη?
A
ἀρεσι
B
ἀρεστι
C
ἀρετοις
D
ἀρεταις

Slide 13 - Quiz

Welke vraag heb je nog over dit grammaticale onderwerp? Ik bekijk alleen zelf de antwoorden!

Slide 14 - Open question

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll