le 11 mars jusqu'au 15 mars 2024

Start-up
Pak je schrift en pak een lege bladzijde erbij, schrijf als titel: le français, le .... mars 2024
En vertaal de volgende zinnen (zet de Nederlandse en de Franse zin je schrift):
  1. Wij zijn op (= à) school.
  2. Ik heb een vis.
  3. Jullie zijn in (=dans) een restaurant.
  4. Wij praten (hele werkwoord=parler) Frans.
  5. Zij wonen (hele werkwoord=habiter) in Utrecht.
  6. Zij heeft wiskunde om (=à) een uur 's middags.
  7. Jij loopt (hele werkwoord= marcher) in een bos (=dans une fôret)
8. Ik zit in de eerste klas.
Gebruik je werkboek (blz.52-55,blz.92-95 en blz.130-133)
timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Start-up
Pak je schrift en pak een lege bladzijde erbij, schrijf als titel: le français, le .... mars 2024
En vertaal de volgende zinnen (zet de Nederlandse en de Franse zin je schrift):
  1. Wij zijn op (= à) school.
  2. Ik heb een vis.
  3. Jullie zijn in (=dans) een restaurant.
  4. Wij praten (hele werkwoord=parler) Frans.
  5. Zij wonen (hele werkwoord=habiter) in Utrecht.
  6. Zij heeft wiskunde om (=à) een uur 's middags.
  7. Jij loopt (hele werkwoord= marcher) in een bos (=dans une fôret)
8. Ik zit in de eerste klas.
Gebruik je werkboek (blz.52-55,blz.92-95 en blz.130-133)
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Start-up: nakijkmodel
Kijk jezelf na en verbeter jezelf!
  1. Wij zijn op (= à) school. Nous sommes à l'école
  2. Ik heb een vis. J'ai un poisson
  3. Jullie zijn in (=dans) een restaurant. Vous êtes dans un restaurant.
  4. Wij praten (hele werkwoord=parler) Frans. Nous parlons/on parle (le) français
  5. Zij wonen (hele werkwoord=habiter) in Utrecht. Ils/elles habitent à Utrecht.
  6. Zij heeft wiskunde om (=à) een uur 's middags. Elle a les maths à treize heures.
  7. Jij loopt (hele werkwoord= marcher) in een bos (=dans une fôret). Tu marches dans une forêt.
8. Ik zit in de eerste klas.  Je suis en cinquième.
Gebruik je werkboek (blz.52-55,blz.92-95 en blz.130-133)
timer
5:00

Slide 2 - Slide

Bonjour
Programme:
- Uitleg van chapitre 5
- Uitleg van doe-opdracht
-Uitleg van bijvoeglijk naamwoord
-Uitleg van passé composé

Slide 3 - Slide

Chapitre 5
  • = praktische opdracht
  • stamboom maken
  • 3 personen beschrijven

Slide 4 - Slide

Inhoud opdracht
  • Je gaat een Frans filmpje maken waarin je je stamboom en 3 familieleden presenteert 
  1. Stamboom: hoe ga je deze vormgeven? (powerpoint, tekening, iets maken) --> je kunt punten krijgen voor creativiteit
  2. Je maakt 3 beschrijvingen van familieleden, in het Frans.

Slide 5 - Slide

Wat is in deze zinnen het bijvoeglijk naamwoord?

  1. Het grote huis.
  2. Ik heb blond haar.
  3. Hij heeft groene ogen.
  4. Tu portes un T-shirt noir.
  5. Vous avez les yeux bleus.
Réponses:


  1. Het grote huis.
  2. Ik heb blond haar.
  3. Hij heeft groene ogen.
  4. Tu portes un T-shirt noir.
  5. Vous avez les yeux bleus.

Slide 6 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord:

Mon frère est grand.
Mijn broer is groot.

Slide 7 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord
Je begint met het bijv.nw. in de mnl ev vorm, bijv: bleu

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
bleu
+e
bleue
meervoud
+s
bleus
+es
bleues

Slide 8 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord

Maak verder af in je schrift:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
Marc est petit.
Marie est _______
meervoud
Marc et Paul sont ______
Marie et Claire sont _________

Slide 9 - Slide

Deel 1: de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan aan het zelfstandig naamwoord

Maak verder af in je schrift:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
Marc est petit.
Marie est petite
meervoud
Marc et Paul sont petits
Marie et Claire sont petites

Slide 10 - Slide

Au travail: stamboom + beschrijving 1
Vrijdag 11 maart 2024  deadline 1 --> stamboom + 1 beschrijving inleveren
  • Bedenk wat je wilt zeggen & zoek de zinnen/woorden op in:                   Chapitre 5: vocabulaire AEF - phrases-clés CG - grammaire D (passé composé) - grammaire H (bijvoeglijk naamwoord) (blz.40-43)

Slide 11 - Slide

Wat is in deze zinnen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

  1. La piscine est bleu / bleue / bleus.
  2. Les lunettes sont noire / noirs / noires.
  3. C'est un T-shirt vert / verte / vertes.
  4. Ma copine est petit / petite / petites.
  5. Mes amis sont grand / grande / grands.

Réponses:


  1. La piscine est bleue.
  2. Les lunettes sont noires.
  3. C'est un T-shirt vert.
  4. Ma copine est petite.
  5. Mes amis sont grands.

Slide 12 - Slide

Deel 2: bijvoeglijk naamwoord eindigt op -e
Een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op een -e krijgt geen extra e bij de vrouwelijke vorm

Voorbeeld: jong = jeune
Mijn broer is jong. --> Mon frère est jeune.
Mijn zus is jong. --> Ma soeur est jeune.

Slide 13 - Slide

Deel 2: bijvoeglijk naamwoord eindigt op -s
Een bijvoeglijk naamwoord dat eindigt op een -s krijgt geen extra s in het meervoud

Voorbeeld: grijs = gris
Een grijze olifant. --> Un éléphant gris.
De grijze olifanten. --> Les éléphants gris.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Passé composé
  • Om te vertellen dat je iets hebt gedaan. -->
  • Jij hebt gegeten. Hij heeft gewerkt.

  •  vorm van avoir + voltooid deelwoord

Slide 16 - Slide

Passé composé
voltooid deelwoord maken:

  1. hele werkwoord         travailler
  2. -r                                       travaille
  3. e --> é                             travaillé

Slide 17 - Slide

Passé composé
Schrijf op in je schrift:

  1. Jij hebt gewerkt. (werken = travailler)
  2. Hij heeft gezocht. (zoeken = chercher)

Slide 18 - Slide

Écris 3 phrases sur Romain
  • Schrijf 3 zinnen over Romain
  • Utilise les photos & les phrases-clés
  • Je mag dus ook je online boek gebruiken


timer
10:00

Slide 19 - Slide

Bespreek in groepjes van 4
Je mag het online boek gebruiken om dingen op
te zoeken


timer
5:00

Slide 20 - Slide

Beschrijving familieleden
Inhoud beschrijving:
8 punten --> 8 Franse zinnen

Slide 21 - Slide

Planning & deadlines
18 maart tot en met 22 maart (in de les)  uitleg opdracht, brainstormen, begin maken
22 maart deadline 1 --> stamboom inleveren + 1 omschrijving van persoon inleveren in Itslearning
25 maart tot en met 29 maart (in de les of thuis bij GEEN LES) deadline 2 --> 3 omschrijvingen zijn klaar, oefenen met uitspraak. Het huiswerk vóórdat je de les in komt heb je het volgende gedaan/geleerd:



29 maart deadline 3 --> je levert je filmpje in met daarin de presentatie van je stamboom en de 3 personen die je omschrijft

Slide 22 - Slide