Wat je had kunnen antwoorden:
Het Romeinse Rijk werd aanvankelijk bestuurd door de senaat, een raad van oudere en ervaren mannen (
elite/patriciërs) die advies gaven over wetten, financiën en buitenlandse politiek. Aan het hoofd van de Senaat stonden twee
consuls.
Als er een grote crisis was, zoals oorlog, kon een dictator worden aangesteld. Die kreeg 6 maanden alle macht om snel beslissingen te nemen. Na de crisis moest hij eigenlijk de macht weer teruggeven.
Later werd dit systeem minder belangrijk toen keizers alle macht kregen. De keizer had alle macht in het Romeinse Rijk en bepaalde wetten, bestuurde het leger en regeerde over het hele rijk.