Kerstdessert
1 / 21
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat zijn micro organismen?
A
Bacteriën
B
Bacteriën en schimmels
C
Bacteriën en muggen
D
Bacteriën, schimmels en gisten
Slide 3 - Quiz
Hoe heet dit apparaat?
A
Thermometer
B
PH-meter
C
Refractometer
Slide 4 - Quiz
Wat meet je met een refractometer?
A
De zuurgraad
B
Het suikergehalte
Slide 5 - Quiz
A
Basische producten zijn zeepachtige
B
Zure producten zijn zeepachtig
Slide 6 - Quiz
De meeste m.o. groeien het beste bij een PH tussen 6 en 8
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 7 - Quiz
Wat betekent THT?
A
Te gebruiken tot
B
Ten houden tegen
C
Tenminste houdbaar tot
Slide 8 - Quiz
Ketchup wordt gepasteuriseerd.
Wat is dat?
Wat is dat?
A
De pot wordt verhit tot 90 graden zodat de m.o. dood gaan
B
De pot wordt verhit tot 25 graden zodat de m.o. dood gaan
C
De pot wordt verhit tot 120 graden zodat de m.o.
Slide 9 - Quiz
Wat zit er het meest in tomatenketchup?
(zie hiernaast)
(zie hiernaast)
A
Water
B
Tomatenpuree
C
Suiker
D
Aroma
Slide 10 - Quiz
Wat zijn additieven/e-nummers?
A
Hulpstof die je toevoegt aan een product
B
Hulpstof die van nature in een product voorkomt
Slide 11 - Quiz
Je hebt rijst gekookt. De helft verwerk je in een product. De rest bewaar je.
Wat zet je op de codeersticker?
Wat zet je op de codeersticker?
A
De kooktijd van de rijst
B
De datum waarop je de rijst hebt gemaakt
C
De voedingsstoffen in de rijst
Slide 12 - Quiz
Wat betekent kruisbesmetting?
A
De overdracht van m.o. van het ene naar het andere voedingsmiddel
B
De overdracht van m.o. van gare producten
Slide 13 - Quiz
Wat is persoonlijke hygiëne?
