2H: Possessive Pronouns

1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

2H: Possessive Pronouns
13-05-'24

Slide 2 - Slide

Today
Learning Goals
Possessive Pronouns
Possessive Pronouns Exercises
Homework

Slide 3 - Slide

Learning Goals for today
After this lesson you know what Possessive Pronouns are.
After this lesson you know how to use Possessive Pronouns.

Slide 4 - Slide

Possessive Pronouns
(Bezittelijke voornaamwoorden)

'Possessive Pronouns' gebruik je als je wilt zeggen dat:
  • Iets van jou is.
  • Iets van iemand anders is.


Hier begint de aantekening!

Slide 5 - Slide

2 vormen
  • De ene vorm zet je vóór een zelfstandig naamwoord.
  • De andere vorm gebruik je zonder zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Slide




Enkelvoud:
Mijn tas - My bag
Jouw huis - Your house
Zijn/Haar/X geld - His/Her/Its money



Meervoud:
Onze tas - Our bag
Jullie huis - Your house
Hun  boeken - Their books

Vóór het zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Slide

... house is on fire. (Jouw)
timer
0:10

Slide 8 - Open question

... clothes were soaked. (Haar)
timer
0:10

Slide 9 - Open question

... bag is gone. (Mijn)
timer
0:10

Slide 10 - Open question

... dog ran away. (Hun)
timer
0:10

Slide 11 - Open question

... bicycle was stolen. (Onze)
timer
0:10

Slide 12 - Open question

... money was rejected. (Zijn)
timer
0:10

Slide 13 - Open question

... opinion does not matter. (Jullie)
timer
0:10

Slide 14 - Open question

Zonder zelfstandig naamwoord!
Pak je aantekening er weer bij!

We vullen deze nu aan!

Slide 15 - Slide




Enkelvoud:
De mijne - mine
De jouwe - yours
Van hem/haar/X - his/hers/X



Meervoud:
Van ons - ours
Van jullie - yours
Van hen - theirs


Zonder het zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Slide

Examples
Deze tas is de mijne. - This bag is mine.
Dat huis is de jouwe. - That house is yours.
Dat geld is van hem/haar. - That money is his/hers.

Deze tas is van ons. - This bag is ours.
Dat huis is van jullie. - That house is yours.
Dat geld is van hen. - That money is theirs.

Slide 17 - Slide




Enkelvoud:
Van mij - of mine
Van jou - of yours
Van hem/haar/X - of his/of hers/X



Meervoud:
Van ons - of ours
Van jullie - of yours
Van hen - of theirs

Zonder het zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Slide

Examples
Dit is een tas van mij. - This is a bag of mine.
Dat is een huis van jou. - That is a house of yours.
Dat is geld van hem/haar. - That is money  of his/hers

Dit is een tas van ons. - This is a bag of ours.
Dat is een huis van jullie. - That is a house of yours.
Dat is geld van hen. - That is money of theirs.

Slide 19 - Slide

That is not a shirt
... (van mij).
timer
0:15

Slide 20 - Open question

That new friend is
... (van haar).
timer
0:15

Slide 21 - Open question

Is that family
... (van jullie)?
timer
0:15

Slide 22 - Open question

Is this bag
... (van hen)?
timer
0:15

Slide 23 - Open question

This is a design
... (van hem).
timer
0:15

Slide 24 - Open question

That is not a dress
... (van jouw).
timer
0:15

Slide 25 - Open question

Is this file
... (van ons)?
timer
0:15

Slide 26 - Open question

Homework
Work on ex. 11 from Unit 4 - Lesson 4 on page 156 of your book!
We will check the answers at 12.00!

Questions? Raise your hand!
Finished? Show me your work!

Slide 27 - Slide