What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica - vzv
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling?
Slide 1 - Slide
Een voorzetselvoorwerp (vv)
begint met een voorzetsel (in, op, tijdens, na etc.)
het voorzetsel kun je (bijna niet) vervangen door een ander voorzetsel
het voorzetsel hoort bij een vast werkwoord
heeft vaak een figuurlijke betekenis
Slide 2 - Slide
De leerlingen rekenen
op het schoolplein
De leerlingen rekenen
op de leraar
Bijwoordelijke bepaling
Voorzetselvoorwerp
Slide 3 - Slide
Voorbeeldzin
Tim houdt niet
van appelmoes
.
van appelmoes = voorzetselvoorwerp (werkwoord = houden van, van is vast voorzetsel bij houden)
Slide 4 - Slide
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een voorzetsel.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Wij speelden vroeger altijd (op straat).
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 6 - Quiz
Hij hangt erg (aan zijn moeder).
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Quiz
Bevat deze zin een voorzetselvoorwerp?
De oppas wachtte op het schoolplein op haar oppaskinderen.
A
Nee, de zin bevat geen voorzetselvoorwerp.
B
Ja, de zin bevat één voorzetselvoorwerp.
C
Ja, de zin bevat twee voorzetselvoorwerpen.
Slide 8 - Quiz
Kies welk zinsdeel het stuk tussen haakjes is: voorzetselvoorwerp (vv) of bijwoordelijke bepaling (bwb)?
Deze tune moet doorlopen (in het volgende nummer).
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijk bepaling
Slide 9 - Quiz
Wat is het voorzetselvoorwerp?
"Ik pakte de rol koekjes van tafel."
A
De rol koekjes
B
van tafel
C
Ik
D
Er is geen voorzetselvoorwerp.
Slide 10 - Quiz
Straks trakteert mijn lieve moeder (op een waterijsje).
A
vv (voorzetselvoorwerp)
B
bwb (bijwoordelijke bepaling)
Slide 11 - Quiz
Deze klas heeft altijd erg veel plezier (in het tekenlokaal).
A
voorzetselvoorwerp
B
bijwoordelijke bepaling
Slide 12 - Quiz
Mads zwemt graag (in koud water).
A
een bijwoordelijke bepaling
B
een voorzetselvoorwerp
Slide 13 - Quiz
Wij fietsen (door Hardinxveld).
A
door Hardinxveld = vzv
B
door Hardinxveld = bwb
Slide 14 - Quiz
Is het zinsdeel tussen haakjes
een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je (aan jezelf) twijfelen?
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Werkwoordstijden
Slide 16 - Slide
Wij zijn in de vakantie naar Londen geweest.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt
Slide 17 - Quiz
Ik zal zeker een voldoende halen voor de toets.
A
vttt
B
ottt
C
ovtt
D
vvtt
Slide 18 - Quiz
Ik heb de fiets van mijn zus gerepareerd.
A
vtt
B
ovt
C
vvt
D
ott
Slide 19 - Quiz
Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt
Slide 20 - Quiz
Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt
Slide 21 - Quiz
Mijn moeder zou ook wel eens kunnen afdrogen.
A
ottt
B
ovtt
C
vttt
D
vvtt
Slide 22 - Quiz
Hij zal op dat moment gefloten hebben.
A
ovt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt
Slide 23 - Quiz
Hij rekende niet op een onvoldoende.
A
ott
B
vvt
C
vtt
D
ovt
Slide 24 - Quiz
More lessons like this
Grammatica - vzv
June 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
11 jan Voorzetselvoorwerp
April 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2 vwo vv
January 2020
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2hv Grammatica zinsdelen - H1/2 voorzetselvoorwerp
February 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
VC B2 les 3
September 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 6 - Grammatica zinsdelen H1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen: Voorzetselvoorwerp
February 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
HS 6 Grammatica zinsdelen + woordsoorten
May 2020
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1