Hoofdstuk 3.4 Krachten in werktuigen

H3: Krachten 
Introductie
§ 3.1 Krachten herkennen
§ 3.2 Krachten meten
§ 3.3 Nettokracht

§ 3.4 Krachten in werktuigen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3: Krachten 
Introductie
§ 3.1 Krachten herkennen
§ 3.2 Krachten meten
§ 3.3 Nettokracht

§ 3.4 Krachten in werktuigen

Slide 1 - Slide

§ 4: Krachten in werktuigen

Slide 2 - Slide

Vorige Les
  • Krachten in evenwicht
  • Nettokracht 

Slide 3 - Slide

De nettokracht
Er zijn steeds twee krachten die evenwicht maken. Daarvoor moet aan drie voorwaarden zijn voldaan:
• de krachten zijn even groot;
• de krachten hebben een tegengestelde richting;
• de krachten werken langs dezelfde lijn (in elkaars verlengde).

Slide 4 - Slide

F1 = 15N F2 = 25N wat is de nettokracht?

A
40 N naar rechts
B
40 N naar links
C
10 N naar rechts
D
10 N naar links

Slide 5 - Quiz

In welke situatie mag je de krachten bij elkaar optellen?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Lesdoelen
  • Weten hoe een hefboom werkt
  • De hefboomregel kunnen toepassen
  • Weten hoe een dubbele hefboom werkt

Slide 7 - Slide

Waar gebruik je hefbomen in werktuigen?

Slide 8 - Open question

Welke voorwerpen ken je al waar een hefboom in zit?

Slide 9 - Mind map

Hefbomen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Slide

Hefbomen
Doel: spierkracht vergroten
  • Draaipunt
  • Werkkracht & werkarm
  • Last & lastarm
werkarm
werkkracht
last

Slide 13 - Slide

Werken met hefbomen
Werkkracht = spierkracht = F1
L1 = werkarm
Last = F2
L2 = lastarm
F1
F2
L1
L2

Slide 14 - Slide

Hefboomregel
De krachten op een hefboom kan je uitrekenen:
werkkracht x werkarm = last x lastarm
of:
F1 x L1 = F2 x L2
F1
F2
L1
L2

Slide 15 - Slide

Rekenvoorbeeld
Om een hunebed te kantelen moet een kracht van 2000 N op de steen worden uitgeoefend. 

Bereken de kracht die hunebedbouwer op de stof moet uitoefenen

Slide 16 - Slide

Je levert een kracht van 1 N op de nijptang. 
Bereken hoe groot de kracht van de nijptang op de spijker wordt.
Dubbele hefbomen
F1 x L1 = F2 x L2
F1 = 1 N 
L1 = 12 cm
F2 =? 
L2 = 3 cm

1 x 12 = F2 x 3
F2 = 1 x 12 : 3 = 4 N    

Slide 17 - Slide

Afsluiting
  • Je weet hoe een hefboom werkt
  • Je kan de hefboomregel toepassen
  • Je weet hoe een dubbele hefboom werkt

Slide 18 - Slide

Maak de opdrachten 1 t/m 13 (kader) en 1 t/m 10 (GL) van par 3.4
 
Klaar?Maak testjezelf van 3.4
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
  • Lees hoofdstuk 3.4 (blz. 159 t/m 165)
  • Maak opdracht: 1 t/m 10

Slide 20 - Slide