This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Waarom elektriciteit in huis?
Elektriciteit in huis!
Slide 1 - Slide
Elektriciteitsnet
Een hogere spanning is
minder energieverlies
Daarom wordt elektriciteit
over grote afstanden met
een hoge spanning
vervoert.
Slide 2 - Slide
Wat gebeurt er als er een stroom door een draad loopt?
A
Er ontstaat warmte
B
Er ontstaat licht
C
De draad wordt sterker
Slide 3 - Quiz
Zet op aflopende spanning
Slide 4 - Drag question
Waarom wordt elektriciteit over grote afstanden met een hoge spanning vervoerd?
A
Minder energieverlies
B
Meer energieverlies
C
Sneller transport
Slide 5 - Quiz
Gelijkspanning en wisselspanning
Gelijkspanning Wisselspanning
- Stroom loopt - Stroom loopt telkens in
altijd in dezelfde richting andere richting
- Vaste + en - - Geen vaste + en -
- Bijv. batterij / accu - Bijv. dynamo / netspanning
Slide 6 - Slide
Werking van een transformator
Door de primaire spoel loopt een wisselstroom. Daardoor ontstaat er een magnetisch veld dat telkens van richting en grootte verandert. Het werkt als een elektromagneet.
De weekijzeren kern wordt door de primaire spoel gemagnetiseerd. En verandert dus ook 100 keer per seconde van richting.
Het magneetveld in de secundaire spoel verandert door de gemagnetiseerde weekijzeren kern. Hierdoor ontstaat er een wisselspanning op de uiteinden van de secundaire spoel.
Slide 7 - Slide
Wat is de werking van een transformator?
A
Magneetveld geeft elektrische energie door
B
Magneetveld genereert elektriciteit
C
Er is elektrische stroom tussen de spoelen
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen gelijkspanning en wisselspanning?
A
Wisselspanning heeft vaste + en -
B
Gelijkspanning heeft vaste + en -
C
Wisselspanning loopt altijd in dezelfde richting
Slide 9 - Quiz
Omhoog en omlaag transformeren
Up = Spanning over de primaire spoel (in V)
Us = Spanning over de secundaire spoel (in V)
Np = Aantal windingen van de primaire spoel
Ns = Aantal windingen van de secundaire spoel
Slide 10 - Slide
Een ideale transformator heeft een primaire spoel met 400 windingen en een secundaire spoel met 10 windingen. De primaire spanning is 230 V. Bereken de secundaire spanning.
Slide 11 - Open question
De ideale transformator
Dus het vermogen van de primaire en secundaire spoel zijn gelijk.
Oftwel: Pp = Ps
Slide 12 - Slide
Op de transformator uit de vorige vraag (Up=230V; Us=5,75V) is een gloeilampje aangesloten waardoor er een stroom van 0,50 A door de secundaire spoel loopt. Bereken de stroomsterkte door de primaire spoel.
Slide 13 - Open question
1.3 Elektriciteit in huis
Slide 14 - Slide
Het begint in de meterkast
Slide 15 - Slide
De huisinstallatie
Slide 16 - Slide
Onderdelen van een meterkast
Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van
de onderdelen van de meterkast.
Jullie opdracht voor vandaag is om te kijken of je deze
onderdelen thuis in de meterkast kan vinden!
kilowattuur-meters links nieuw- rechts oud
hoofdschakelaar
zekeringen
Aardlekschakelaar
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Parallelschakeling
Alle apparaten thuis zijn parallel geschakeld, dat betekent:
- ze krijgen allemaal 230 V
- Utot = U1 = U2 = U3
- je kunt ze apart inschakelen
Slide 19 - Slide
Hoe zit het met de spanning (U) in een parallelschakeling?
A
Elk apparaat krijgt een deel van de spanning
B
Elk apparaat krijgt de volledige spanning
Slide 20 - Quiz
Hoe zit het met de stroomsterkte (I) in een parallelschakeling?
A
De stroomsterkte is overal even groot
B
De stroom moet worden verdeeld
Slide 21 - Quiz
Hoe zit het met het vermogen (P) in een parallelschakeling?
A
Het vermogen kan je altijd bij elkaar optellen
B
Het vermogen moet ik optellen en dan delen door het aantal apparaten
Slide 22 - Quiz
In een parallelschakeling
- is de spanning overal gelijk
- is de stroomsterkte niet overal gelijk (hangt van het vermogen af)
- Het vermogen van één groep kun je altijd bij elkaar optellen
Slide 23 - Slide
Formules voor stroomsterkte en vermogen bij de huisinstallatie
Dus stromen mag je optellen
Vermogens mag je optellen om het totale vermogen te krijgen.
Itotaal=I1+I2+I3+I4+...
Ptotaal=P1+P2+P3+...
Slide 24 - Slide
Vermogen berekenen
vermogen = spanning x stroomsterkte
Slide 25 - Slide
Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Slide 26 - Slide
Het maximale vermogen op een groep met een zekering van 16 A.
Pmax=U⋅Imax
=230⋅16
=3680W
=3,7kW
Slide 27 - Slide
Op één groep van een huisinstallatie zijn de volgende apparaten aangesloten: - magnetron (800 W) - waterkoker (2000 W) - Afzuigkap (150 W) - Zes ledlampen (elk 3 W)
Bereken de totale stroomsterkte in de groepsleiding.
Slide 28 - Open question
Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn.
Meer = brandgevaar
Teveel apparaten =overbelasting
Zolang totale vermogen niet meer
dan 3,7 kW is, geen probleem
Slide 29 - Slide
Kortsluiting:
Weerstand klein in elektriciteitsdraden.
Als stroom een ander weg (niet door apparaat) kan nemen
- Kortsluiting: veel te kleine weerstand
Slide 30 - Slide
Kortsluiting
Als de fasedraad en nuldraad direct met elkaar in contact komen, gaan alle elektronen daar heen, er gaan geen elektronen meer door het apparaat, vandaar de naam kortsluiting
Slide 31 - Slide
Kortsluiting:
Een stroomkring met een hele kleine weerstand en dus hele grote stroomsterkte.
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
Veiligheids
maatregelen
Isolatie
Zekeringen
Aardlekschakelaar
Randaarde
Slide 34 - Slide
Zekeringen
Groepszekering: deze springt boven
de 16 A om brand door oververhitting
te voorkomen.
Installatieautomaat: een
elektronische zekering.
Slide 35 - Slide
Fasedraaden nuldraad
Bruin - fasedraad
Blauw - nuldraad
Bruin 230V - Blauw geen spanning
Schakelaar naar lamp zwarte draad
- Schakeldraad: Alleen spanning als schakelaar aan staat
Slide 36 - Slide
Draden
Fasedraad (bruin): wisselspanning van 230 V
Nuldraad(blauw): geen spanning
Schakeldraad (zwart): alleen spanning bij schakelaar in AAN-stand
Aarddraad (groengele): buitenkant apparaat naar de aarde, lekstroom
Slide 37 - Slide
Enkele/dubbele isolatie
Bij een apparaat met dubbele isolatie is er een extra isolatielaag en meestal een plastic buitenkant.
Slide 38 - Slide
Dubbele isolatie
KEMA
keur
Slide 39 - Slide
Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.
De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
Slide 40 - Slide
aardlekschakelaar
verschil mag niet > 30 mA
Slide 41 - Slide
Aardlekschakelaar; springt bij een lekstroom van 30 mA en voorkomt schokken.
Slide 42 - Slide
Randaarde
aarddraad
Slide 43 - Slide
aardlekschakelaar
verschil mag niet > 30 mA
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
0
Slide 46 - Video
Overbelasting
Als er teveel stroom door een draad loopt, wordt de draad heet. Hierdoor kan er brand ontstaan.
Kortsluiting
Om elk stroomdraad zit een laagje plastic. Hier kan de elektriciteit niet doorheen.
Als dit plastic kapot gaat, kunnen de elektriciteitsdraden elkaar raken. Je krijgt dan kortsluiting. Ook hierdoor kan brand ontstaan
En natuurlijk is elektriciteit ook gevaarlijk voor mensen!
Op de volgende pagina staat een filmpje waarin wordt uitgelegd hoe de elektrische installatie thuis beveiligd is