H4 (Elektriciteit)

Herhaling H4 Elektriciteit 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling H4 Elektriciteit 

Slide 1 - Slide

De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde verbruikt noemen we ..:

Slide 2 - Open question

De hoeveelheid elektronen die per seconde langs een punt in het stroomkring gaan ..:

Slide 3 - Open question

Wat is de stroomsterkte die de spanningsbron in deze schakeling levert?

Slide 4 - Open question

Wat is de spanning die de spanningsbron in deze schakeling levert?

Slide 5 - Open question

een wasdroger (2750 W) doet er 75 min over om de was droog te maken.
hoeveel elektrische energie heeft de wasdroger gebruikt in kWh?

Slide 6 - Open question

In een lamp in de woonkamer zit een bolletje waar 2,5 A op staat. Op de adapter van de lamp staat 3,2 V.
Wat is het vermogen van deze lamp?

Slide 7 - Open question

Laat zien dat de mixer een stroomsterkte heeft van ongeveer 0,45 A en de stofzuiger een stroomsterkte van ongeveer 2,75 A.
Gebruik de formule P = U x I

Slide 8 - Open question

Door een 6V lamp loopt een stroom van 20mA. Hoe groot is het vermogen van de lamp?

Slide 9 - Open question

Wat voor stroomsterkte geeft de ampèremeter nr 1 aan?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Dynamo
Wisselspanning

Slide 12 - Slide

Weekijzer: ijzer bewerkt, zodat het gemakkelijker en sneller magnetisch wordt of juist sneller het magneetveld kwijt raakt.

Slide 13 - Slide

Transformator in de les

Een transformator is een primaire spoel (1e deel) en een secundaire spoel (2e deel) om een weekijzeren kern. 

Slide 14 - Slide

Rekenen met windingen

U = spanning, dat weet je. 

Up= spanning primaire spoel
Us= spanning secundaire spoel

N= windingen
Np= windingen primaire spoel
Ns= windingen secundaire spoel

Slide 15 - Slide

Vermogen bij een ideale trafo
Dan maak je gebruik van een van de bovenstaande formules. Ze geven werken beide hetzelfde natuurlijk. 
Aangezien P (vermogen) = U (spanning) x I (stroomsterkte)
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 16 - Slide

Een simpele transformator:

Als je een spanning van 5 volt door een spoel met 600 windingen heen stuurt, krijg je uit de andere spoel een spanning van 10 volt. hoeveel windingen heeft de andere spoel?
A
600 windingen
B
1200 windingen
C
300 windingen
D
100 windingen

Slide 17 - Quiz

Als je elektriciteit op wil wekken met een spoel, wat heb je dan nodig naast de spoel
A
Een stuk draad
B
Een blokje hout
C
Een magneet
D
Een blokje goud

Slide 18 - Quiz

een batterij geeft ....
A
wisselspanning
B
gelijkspanning
C
seriespanning
D
parallelspanning

Slide 19 - Quiz

Geef van alle vier de spanningsbronnen aan of het wisselspanning of gelijkspannig levert
Wissel
spanning
Gelijk
spanning
Batterij
Dynamo
Generator
Accu

Slide 20 - Drag question

Wat veranderd een transformator?
A
De spanning
B
De stroomrichting
C
De stroomsterkte
D
Het vermogen

Slide 21 - Quiz

Welk onderdeel zit niet in een transformator?
A
Spoel
B
IJzeren Juk
C
Magneet

Slide 22 - Quiz

Een lamp (6V; 0,15A) staat 2 uur aan. Bereken de hoeveelheid gebruikte energie.

Slide 23 - Open question

Hoelang kan een apparaat van 4A branden op een batterij met een capaciteit van 14Ah
A
56h
B
3,5h
C
210h
D
10h

Slide 24 - Quiz

Welke grootheid heeft als eenheid mAh?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Vermogen
D
Capaciteit

Slide 25 - Quiz

Bereken Ns van de transformator.

Slide 26 - Open question

Bereken Up van de transformator.

Slide 27 - Open question