De Financieringsquiz

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

QUIZ

1. Multipegok 
2. Berekenen

 Onderdeel 1

Multipegok op de begrippen

Als een ondernemer weet hoeveel geld hij moet investeren dan noem je dit een ..

1. Actieve financiering
2. Passieve financiering
3. Financieringsplan
4. Lening

Hoe je aan het geld komt voor je investeringen noem je ...

1. Actieve financiering
2. Passieve financiering
3. Financieringsplan
4. Lening

Welke vormen van vermogen kan een onderneming hebben?

1. Vreemd vermogen klein
2. Eigen vermogen
3. Vreemd vermogen langer
4. Vreemd vermogen levend

Vermogen dat verstrekt is door een ander noem je vreemd vermogen

1. Waar
2. Niet waar

Bij vreemd vermogen kort kan de geldgever binnen een periode van maximaal een jaar het geld terugvragen.

1. Waar
2. Niet waar

Jade is eigenaresse van een bloemenwinkel. Zij wil graag een lening voor een langere periode bij de bank. Samen met de bank maakt zij onderlinge afspraken voor de lening.

1. Onderhandse Lening
2. Achtergestelde Lening
3. Bankkrediet
4. Afbetalingskrediet

Kies het juiste krediet

Een onderneming koopt in op rekening bij de leverancier.

1. Debiteur
2. Crediteur
3. Leverancierskrediet
4. Afnemerskrediet

Bert wil zijn eigen bakkerij starten. Hiervoor heeft hij een pand nodig en besluit hij een lening aan te vragen bij een bank.

1. Hypothecaire lening O/G
2. Bankkrediet
3. Rekening-courantkrediet
4. Obligatielening

Een kaartje voor een voetbalwedstrijd is een vorm van

1. Afbetalingskrediet
2. Crowdfunding
3. Factoring
4. Afnemerskrediet

Michelle brengt de debiteuren onder bij een ander bedrijf.

1. Operational Lease
2. Crowdfunding
3. Factoring
4. Afleverkrediet

Piet zijn organisatie mag geld opnemen en storten naar behoefte. Hierbij mag de organisatie maar een maximaal bedrag rood staan.

1. Kredietplafond
2. Rekening-courantkrediet
3. Bankredit
4. Afnemerskrediet

Lisa wil een auto huren voor een langere periode. Ze wil alleen niet de verantwoordelijkheid voor alle onderhoudskosten en verzekeringen.

1. Financial Lease
2. Huurkoop
3. Operational Lease
4. Leasing

Lars is eigenaar van een autoverhuurbedrijf. hij leent een groot bedrag voor langer termijn. Met de schuldeiser wordt afgesproken dat de lening pas wordt terug betaalt wanneer alle andere schulden zijn voldaan.

1. Onderhandse Lening
2. Achtergestelde Lening
3. Bankkrediet
4. Afbetalingskrediet

2

Berekenen

keuze voor kredietvorm

Max. toegestane krediet: €240.000,00. Debetrente 15% per jaar.
Kredietprovisie: 1% per kwartaal. Omzetprovisie: 0,3% over alle debetmutaties.
Gegevens van het laatste kwartaal:
Gemiddeld debetsaldo: €75.000,00. Hoogste debetsaldo: €150.000,00.
Totaalbedrag van de mutaties: €200.000,00.
Bereken de kosten van het rekening-courantkrediet per kwartaal. (Rond je antwoord af op 2 decimalen)

antwoord

rentekosten: €75.000*0,15*3/12= €2.812,50

Kredietprovisie: €150.000/100*1= €1.500,00

omzetprovisie: €200.000/100*0,3= €600,00

€2.812,50 + €1.500,00 + €600,00 = €4.912,50

Gemiddeld debetsaldo: €75.000,00.
Kredietkosten per kwartaal: €4.912,50 Bereken de kredietprijs (rond af op 2 decimalen).

antwoord

kredietkosten per jaar: €4.912,50 * 4 = €19.650,00

kredietprijs: €19.650,00 / €75.000,00 * 100 = 26,20%

groothandel Sligro ontvangt een factuur va €46.500,00 met de volgende betalingscondities:
- bij betaling binnen 15 dagen mag je 3% van de rekening als korting aftrekken
- bij betaling na 15 dagen heb je hier geen recht meer op.
- U dit uiterlijk binnen 30 dagen te betalen.
Bereken de kredietprijs voor de Sligro van dit bedrag. (rond af op 2 decimalen).

Antwoord

Korting per jaar: €46.500,00 / 100 * 3 = €1.395,00

geleend krediet: €46.500,00 - €1.395,00 = €45.105,00

kredietprijs (voor het gebruik van dit leverancierskrediet) :

€1.395,00 / €45.105,00 * 100 = 3,09%

Henk moet een nieuw productiemiddel aanschaffen voor €12.000,00. Dit doet hij op afbetalingskrediet met de volgende voorwaarden:
- een aanbetaling van €2.000,00
- 10 gelijke maandelijkse tijden van €1.100,00, waarvan de eerste termijn na 1 maand vervalt.
Wat is de kredietprijs voor dit afbetalingskrediet (rond af op 2 decimaal)

Antwoord

Krediet: €12.000,00 - €2.000,00 = €10.000,00

Kosten krediet: €1.100,00 * 10 - €10.000,00 = €1.000,00

Gemiddelde looptijd: (1+10)/2 = 5,5

Kosten krediet per jaar: €1.000,00 / 5,5 *12= 2181,82 afgerond

kredietprijs: €2181,82/€10.000,00*100= 21,82%

Janet sluit een operationeel lease contract af voor een auto onder de volgende voorwaarde.
Koopprijs: €30.000,00
Levensduur: 6 jaar, restwaarde is nihil
Interest: 2% over gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Verzekeringskosten: €2.400,00 per jaar
Onderhoudskosten: €1.500,00 per kwartaal. Belasting€1.200,00 per jaar
Bereken het maandelijkse leasetermijn (rond af op 2 decimaal)

Antwoord

Maandelijkse afschrijving: €30.000,00 / (12*6) = €416,67

Rentekosten: (€30.000,00 + 0) /2 = €15.000,00

€15.000,00 * 0,02 /12 = €25,00

Verzekering: €2.400,00 / 12 = €200,00

Onderhoud: €1.500,00/3= €500,00

Belasting: €1.200,00 / 12= €100,00

€416,67 + €25,00 + €200,00 + €500,00 + €100,00 = €1.241,67

Rogier begroot de inkopen inclusief btw voor €78.000,00. 60% geschiedt op rekening en 20% wordt contant ingekocht. Hij moet de leveranciers binnen 30 dagen terug betalen.
Wat is zijn gemiddeld crediteurensaldo (rond je antwoord af op 2 decimaal)?

Antwoord

ingekocht op rekening: €78.000,00/100*60 = €46.800,00

Gemiddeld crediteurensaldo: 30/360*€46.800,00 = €3.900,00

Rosalie heeft een keuze van haar financiering de mogelijkheid van vreemd vermogen lang tegen 4% en vreemd vermogen kort tegen 12%. Voor bedragen die zij op haar rekening deponeert, ontvangt ze een rentevergoeding van 1,7%.
Bereken het kritisch termijn(rond af op 1 decimaal, schrijf er "maand" achter).

Antwoord

Kritisch termijn: (4-1,7) / (12 - 1,7) *12 = 2,7 maand afgerond op 1 decimaal

Wat is Rosalie haar kapitaal optimum bij 2,7 maand?

1. 2 maand
2. 3 maand
3. 4 maand
4. 5 maand

Vragen?