5.2 & 5.3

Cijfers
Sarah
Cijfer: 10
Nik
Cijfer: 9,6
Desi
Cijfer: 9
Tessa
Cijfer: 9
Tim
Cijfer: 8,4
Iris
Cijfer: 8,4
Thirza
Cijfer: 8,2
Jarno
Cijfer: 7,8
Roderick
Cijfer: 7,8
Charissa
Cijfer: 7,6
Rick
Cijfer: 7,2
Sam
Cijfer: 5,6
Michaël
Cijfer: 5,2
Melanie
Cijfer: 4,8
Hayman
Cijfer: 4,8
Ashley
Cijfer: 4,2
WoutJan
Cijfer: 2,8
Anouk
Cijfer: 2,8
Daan
Cijfer: 2,4
Jermain
Cijfer: 2,2 (bestanden zijn niet beschikbaar)
Gerco
Cijfer: 1,4
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Cijfers
Sarah
Cijfer: 10
Nik
Cijfer: 9,6
Desi
Cijfer: 9
Tessa
Cijfer: 9
Tim
Cijfer: 8,4
Iris
Cijfer: 8,4
Thirza
Cijfer: 8,2
Jarno
Cijfer: 7,8
Roderick
Cijfer: 7,8
Charissa
Cijfer: 7,6
Rick
Cijfer: 7,2
Sam
Cijfer: 5,6
Michaël
Cijfer: 5,2
Melanie
Cijfer: 4,8
Hayman
Cijfer: 4,8
Ashley
Cijfer: 4,2
WoutJan
Cijfer: 2,8
Anouk
Cijfer: 2,8
Daan
Cijfer: 2,4
Jermain
Cijfer: 2,2 (bestanden zijn niet beschikbaar)
Gerco
Cijfer: 1,4

Slide 1 - Slide

Financieringsplan
Hoofdstuk 5
§3

Slide 2 - Slide

Planning

  • Leerdoelen
  • Quiz
  • Bankkrediet

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kunnen studenten:
  • Bankkrediet uitrekenen en uitleggen
  • Vormen van VVL en VVK benoemen en uitleggen

Slide 4 - Slide

QUIZ
Vragen over begrippen van Hoofdstuk 1

Slide 5 - Slide

Wat is het eigen vermogen?
A
Kapitaal dat de eigenaar zelf meeneemt
B
Kapitaal dat door anderen is verstrekt
C
De privé spaarrekening van de eigenaar
D
De aandelen van een eenmanszaak

Slide 6 - Quiz

Wat is het vreemd vermogen?
A
Kapitaal dat de eigenaar zelf meeneemt
B
Kapitaal dat door anderen is verstrekt
C
De privé spaarrekening van de eigenaar
D
De aandelen van een eenmanszaak

Slide 7 - Quiz

Wat is het vreemd vermogen lang?
A
Kapitaal korter dan één jaar tot je beschikking hebt
B
Kapitaal dat binnen één jaar op te eisen is door de geldverschaffer.
C
Kapitaal dat NIET binnen één jaar op te eisen is door de geldverschaffer.
D
Kapitaal langer dan één jaar tot je beschikking hebt

Slide 8 - Quiz

Bij welke lening maakt de geldnemer in onderling overleg voorwaarden over de lening met de geldverschaffer?
A
Obligatielening
B
Onderhandse lening
C
Achtergestelde lening
D
Borgstellingskrediet

Slide 9 - Quiz

De kosten bij een onderhandse lening zijn vaak lager.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke lening los je af als je alle andere schulden hebt voldaan?
A
Obligatielening
B
Onderhandse lening
C
Achtergestelde lening
D
Borgstellingskrediet

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een achtergestelde lening?
A
Lening bij een familielid
B
Lening bij de bank
C
Lening bij een leverancier
D
Lening bij een lease bedrijf.

Slide 12 - Quiz

Welke lening heb je nodig voor de aanschaf van een gebouw?
A
Obligatielening
B
Borgstellingskrediet
C
Hypothecaire lening O/G
D
Onderhandse lening

Slide 13 - Quiz

Welke lening geeft schuldbekentenissen af aan een onderneming?
A
Obligatielening
B
Onderhandse lening
C
Hypothecaire lening O/G
D
Borgstellingskrediet

Slide 14 - Quiz

Als je niet genoeg zekerheid hebt voor een normaal bankkrediet kan je een andere MKB lening aanvragen. Welke is dat?
A
Obligatielening
B
Onderhandse lening
C
Borgstellingskrediet
D
Hypothecaire lening O/G

Slide 15 - Quiz

Wat is het vreemd vermogen kort?
A
Kapitaal korter dan één jaar tot je beschikking hebt
B
Kapitaal dat binnen één jaar op te eisen is door de geldverschaffer.
C
Kapitaal dat NIET binnen één jaar op te eisen is door de geldverschaffer.
D
Kapitaal langer dan één jaar tot je beschikking hebt

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je de lening die je bij de bank aanvraagt?
A
Bankkrediet
B
Financial lease
C
Operational lease
D
Afnemerskrediet

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je het bankkrediet die een onderneming bij de bank aanvraagt?
A
Bankkrediet
B
Rekening-courantkrediet
C
Kredietplafond
D
Blancokrediet

Slide 18 - Quiz

Hoe heet de term wat een bedrijf maximaal rood mag staan bij een bank op een rekening-courantkrediet
A
Bankkrediet
B
Kredietplafond
C
Dispositieruimte
D
Blancokrediet

Slide 19 - Quiz

Bankkrediet
Lening bij de bank voor een korte periode

Rekening-courantkrediet
Bankkrediet voor ondernemingen
Bedrag dat iemand rood mag staan op lopende rekening


Slide 20 - Slide

Afspraken rekening courant
Hoeveel mag een bedrijf maximaal rood staan
Kredietplafond
Dispositieruimte

Onderpand
Blanco, Inventaris, voorraad of auto's



Slide 21 - Slide

Kosten

Debetrente, Kredietprovisie
Omzetprovisie, Afsluitprovisie

Slide 22 - Slide

Uitrekenen
Bereken per periode!





12KPTRent(index)Maanden=Rentekosten
GemiddeldKredietKredietkostenPerJaar100=Kredietprijs

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Oefening 1
Groothandel De Weerd heeft een rekening-courantkrediet bij de bank. Zij hebben het volgende afgesproken:
  • Maximaal toegestaan krediet €120.000
  • Debetrente 14% op jaarbasis
  • Kredietprovisie per kwartaal, 1% over hoogste debetsaldo in dat kwartaal.
  • Omzetprovisie 0,5% over alle debetmutaties. 
Gegevens Laatste Kwartaal!
  1. Gem debetsaldo: €68.000 
  2. Hoogste debetstand: €120.000
  3. Totaalbedrag van alle debetmutaties €276.000
  • Bereken de kosten van het rekening-courantkrediet

Slide 25 - Slide

Vul de kosten van het rekening-courant hier neer!

Slide 26 - Open question

Uitwerking
Debetrente
68.000x0,14x3/12=
€2380
Kredietprovisie
120.000/100x1=
€1200
Omzetprovisie
276000/100*0,5=
€1380
 _________+
€4960

Slide 27 - Slide

Bereken de kredietprijs.


(in percentages)

krediet bedrag: €68000,00
Kredietkosten laatste kwartaal: €4960,00
GemiddeldKredietKredietkostenPerJaar100=Kredietprijs

Slide 28 - Slide

Zet de kredietprijs hier neer!

Slide 29 - Open question

Uitwerking
4960 X 4 = €19.840

19840 / 68000 X 100% = 29,18%

Slide 30 - Slide

Afsluiting
Boekopdrachten 1,2,3,4,5

(periode planner wordt aangepast)

Bijles hoofdstuk 2, exploitatiebegroting:
Di: 15:30 tot 16:30
Do: 15:00 tot 16:00

Slide 31 - Slide