Pijn medicatie

Module medicatie
Trainer: Myrinne van Mierlo
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Module medicatie
Trainer: Myrinne van Mierlo

Slide 1 - Slide

Pijn

Slide 2 - Slide

Pijngedrag
  • Interactie tussen individu en sociale wereld. 

  • Pijndrempel, hoe lang het duurt voordat men pijn ervaart. 

  • Pijntolerantie, of men de pijn kan verdragen. Wordt beïnvloed door: 
geslacht, leeftijd, verleden, sociale oriëntatie (persoonlijkheid), verdovende middelen en cultuur 

Slide 3 - Slide

Pijnbeleving

Slide 4 - Slide

Soorten pijn
  • Acute pijn
Wanneer een weefsel beschadigt en als gevolg daarvan direct pijn optreedt,

  • Chronische pijn
Naast weefselschade spelen hier ook andere lichamelijke en psychische factoren een rol en houd deze pijn langer aan.  (langer dan 3 - 6 maanden) 

Slide 5 - Slide

Nociceptieve pijn 
Treed op bij weefsel schade
  • Somatische pijn:
Weefselschade van de huid, spieren en botten. Wordt ervaren als een constante, klagende, kloppende stekende of zeurende pijn. Locatie kan goed aangegeven worden.
  • Viscerale pijn:
Weefselschade aan organen, vaak aanvalsgewijs. locatie moeilijk aan te geven. (referred pain)

Slide 6 - Slide

Referred pain
Vertaling; doorgestuurde of gerefereerde pijn

Pijn die op een andere plaats gevoeld wordt dan waar de pijn eigenlijk vandaan komt.
Afkomstig van organen in de borst of buik, en wordt elders in het lichaam gevoeld. 

Oorzaak; gevoelszenuwen van huid en organen komen samen in hetzelfde ruggenmergsegment 

Slide 7 - Slide

Neuropathische pijn
Ook bekend als zenuwpijn, wordt veroorzaakt door beschadiging van de zenuwen. Hierdoor ontstaan pijnprikkels die geen functie hebben. 

Vaak ervaren als:
  • Brandend
  • Elektrisch 
  • Vaak chronisch
  • Moeilijk te behandelen

Slide 8 - Slide

Fantoompijn
Pijn in een ledemaat dat is geamputeerd of nooit heeft bestaan

Vaak ervaren als:
  • Tintelend
  • Brandend

Slide 9 - Slide

Behandeling 
  • Medicamenteuze behandeling 
Verschillende soorten medicatie voor verschillende soorten pijn

  • Niet-medicamenteuze behandeling
Informeren en geruststellen
Immobiliseren 

Slide 10 - Slide

Pijn Meten

Slide 11 - Slide

Pijn medicatie
Pijnstillers nemen de pijnprikkel weg. Pijn medicatie werkt dus op het zenuwstelsel. Er zijn ook pijnstillers die daarnaast de ontsteking remmen die de pijn veroorzaakt. Dit zijn zogenaamde NSAID’s, zoals ibuprofen of acetylsalicylzuur (aspirine).
Pijn wordt meestal veroorzaakt door een weefselbeschadiging in het lichaam, waardoor een lokale ontstekingsreactie optreedt. Vervolgens ontstaan er stofjes die via de pijnreceptoren op de zenuwuiteinden een pijnprikkel naar de hersenen sturen. Dit wordt herkend als pijn.

Pijnstillers komen in het bloed terecht en zoeken zelf hun weg. Ontstekingsremmers remmen ook de vorming van zogenaamde prostaglandines, waardoor behalve de pijnprikkel ook de ontstekingsreactie wordt verminderd. Als er bij de ontsteking ook een infectie ontstaat, komen er prostaglandines vrij in de thermostaat van de hersenen en treedt er koorts op. Ook hierbij zijn de ontstekingsremmers effectief die helpen de koorts te verlagen.

De werking van paracetamol is nog steeds niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk remt paracetamol de vorming van prostaglandines in de hersenen, waardoor de pijnprikkels verminderen. Waar de pijn in het lichaam precies vandaan komt, maakt voor paracetamol niet uit.

Hoe pijnprikkels worden ervaren, verschilt per persoon. Pijnbeleving wordt beïnvloed door psychische, sociale en culturele factoren. Dit kan ook positief werken: een kus van mama op een geschaafde knie doet wonderen. Ook pijnstillers zelf kennen een placebo-effect. Alleen al het slikken van de pil, kan de pijn verminderen.

Slide 12 - Slide

Pijnstillers komen in het bloed terecht en zoeken zelf hun weg. Ontstekingsremmers remmen ook de vorming van zogenaamde prostaglandines, waardoor behalve de pijnprikkel ook de ontstekingsreactie wordt verminderd. Als er bij de ontsteking ook een infectie ontstaat, komen er prostaglandines vrij in de thermostaat van de hersenen en treedt er koorts op. Ook hierbij zijn de ontstekingsremmers effectief die helpen de koorts te verlagen.

Slide 13 - Slide

Eerst paracetamol
Werkt paracetamol onvoldoende? Dan kun je een andere pijnstiller proberen, bijvoorbeeld een NSAID (naproxen, ibuprofen of diclofenac ). NSAID's kunt u ook zonder recept kopen. (let op de bijwerkingen!)

Bij zeer ernstige pijn kan de huisarts (tijdelijk) een nog sterkere pijnstiller voorschrijven, bijvoorbeeld tramadol of morfine . Deze middelen krijg je alleen op recept.

Slide 14 - Slide

Reflectie
Noteer de kern van de video voor jezelf.

Slide 15 - Slide