Aller + futur proche H1

Het werkwoord aller + de futur proche
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het werkwoord aller + de futur proche

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van het werkwoord aller?

Slide 2 - Mind map

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Tu ...
A
vais
B
allons
C
vas
D
vont

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Elles ...
A
allez
B
vont
C
va
D
vais

Slide 4 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord aller in:
Anna et Martin ...
A
vas
B
allez
C
vont
D
va

Slide 5 - Quiz

Wat weet je nog van de futur proche?

Slide 6 - Mind map

Zet onderstaande woorden in de goede volgorde:
visiter - nous - le musée du Louvre - allons

Slide 7 - Open question

Zet onderstaande woorden in de goede volgorde:
un restaurant - va - mon frère - trouver

Slide 8 - Open question

Maak de futur proche:
Je (ga bezoeken (visiter)) ...

Slide 9 - Open question

Maak de futur proche:
Vous (gaan spelen (jouer)) ...

Slide 10 - Open question

Maak de futur proche:
Nous (gaan eten (manger)) ...

Slide 11 - Open question

Vul de juiste vorm van aller in:
Mon frère ... toujours au collège à vélo.

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm van aller in:
Ils ne ... jamais au collège au bus.

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm van aller in:
Et vous, vous ... comment au collège?

Slide 14 - Open question

Au travail
Maak opdracht 29CDE, 30BC en 31 af.
Ben je hiermee klaar? Werk aan je taalportfolio (zie studiewijzer) of ga woordjes leren.

Heb je nog vragen of wil je extra uitleg? Laat het weten.

Slide 15 - Slide

Devoirs
Mercredi le 22 mai:
Leren het werkwoord aller, de futur proche en woordjes E + F

Slide 16 - Slide