Zintuigen ZPO3sb (2uur)

Zintuigen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Zintuigen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tijdsindeling
  • Terugblik dementie 25 min
  • Uitleg  zintuigen 20 min
  • Pauze 10 min
  • Start oog (tekenopdracht) 30 min
  • Start ziektebeelden oog

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht terugblik dementie
Vul met je groep van 4 het blad in

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht fases dementie
  1. Je krijgt een kaart. 
  2. Wat houdt deze fase in? 
  3. Welke symptomen kom je tegen? 
  4. Wat hebben deze mensen nodig?
  5. Bedenk met elkaar 2 voorbeelden wat diegene met dementie zou doen in deze fase

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Quiz
Wat weet je nog? En wat weet je al?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

This item has no instructions


Wat zie je op de
afbeelding?
A
Klieren
B
Het ruggenmerg
C
De zenuwen
D
Het zenuwstelsel

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de hersenen en ruggenmerg samen?
A
zenuwstelsel
B
centrale zenuwstelsel
C
zenuwen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten het centrale en perifere zenuwstelsel samen?
A
centrale zenuwstelsel
B
zenuwen
C
zenuwstelsel

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle delen van het lichaam
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Noem de 5 zintuigen

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Info die zintuig kan waarnemen:
Buiten je lichaam:
Bijv. een geur, smaak, licht of geluid. 

Vanuit je lichaam:
Bijv. pijn, honger, dorst of een verandering van de spierspanning.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Zintuigen
  1. Zintuigen zijn organen die bepaalde prikkels kunnen opvangen.
  2. Zetten deze prikkels om t in zwakke elektrische signalen
  3. Deze signalen worden doorgegeven aan ruggenmerg of hersenen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Een neurotransmitter is een chemische stof die elektrische prikkels kan overbrengen. Als er genoeg neurotransmitters vrijkomen, dan wordt de aangrenzende gevoelszenuwcel geprikkeld en ontstaat er een impuls in de betreffende zenuw. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Overeenkomsten zintuigcellen
  • Werken op dezelfde manier
  • Zijn gevoelig voor één soort prikkel
  • Hebben een prikkeldrempel
  • Kunnen de prikkelsterkte onderscheiden                                          ( bijv. hard en zacht geluid)
  • Kunnen zich aanpassen                                                                        (bijv. na tijd hoor je bepaalde geluiden niet meer)




Slide 20 - Slide

3. Prikkeldrempel wil zeggen dat de prikkel een bepaalde sterkte moet hebben voordat een zintuigcel op die prikkel reageert. 
4. Als de ontvangen prikkel hoger is dan de drempelwaarde, geeft de zenuwcel de sterkte van een prikkel mee aan een impuls bijv harde en zachte geluiden
5. Als zintuigcellen langdurig dezelfde prikkels krijgen, dan nemen ze deze op een gegeven moment niet meer waar. Bijv. geur
Prikkeldrempel
Denk hierbij aan een deurbel. 
Wanneer je niet genoeg drukt op de bel, zal er geen geluid komen.
Ding Dong.....

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Reflex 
Reflex

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Reactie
Respons
Prikkel
Impuls

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

In welke volgorde gaat
waarnemen en reageren?
A
impuls - hersenen - impuls - respons - prikkel
B
respons- prikkel - impuls - hersenen - impuls
C
impuls - respons- impuls - prikkel - hersenen
D
prikkel - impuls - hersenen - impuls - respons

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


A
2= zintuigcellen 4 = respons
B
2= zintuigcellen 4 = respons
C
2= prikkel 4 = waarnemen
D
2= zintuigcellen 4 = waarnemen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions


A
1= prikkel 3= impuls
B
1= impuls 3 = prikkel
C
1= zintuigcel 3 = prikkel
D
1= zintuigcel 3 = impuls

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Tekenopdracht
Teken in tweetallen een dwarsdoorsnede van het oog
Benoem de volgende onderdelen:
Iris, lens, hoornvlies, pupil, glasachtig lichaam, blinde vlek, gele vlek, netvlies

Slide 31 - Slide

This item has no instructions