H4 Herhaling

H4 Werk aan de winkel


§ 4.1 Sta je sterk in je werk?
§ 4.2 Waar kun je werken?
§ 4.3 Kun je aan het werk?
§ 4.4 Werk voor iedereen?
Herhaling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4 Werk aan de winkel


§ 4.1 Sta je sterk in je werk?
§ 4.2 Waar kun je werken?
§ 4.3 Kun je aan het werk?
§ 4.4 Werk voor iedereen?
Herhaling

Slide 1 - Slide

CAO
collectieve arbeidsovereenkomst
wordt afgesloten tussen werkgevers(organisaties) en vakbonden
geldt voor alle werknemers in een bepaalde bedrijfstak, bijv. horeca of detailhandel
vakbonden = werknemersorganisaties (komen op voor de belangen van de werknemers)

Slide 2 - Slide

Marktvormen:
- monopolie
- oligopolie
- volkomen concurrentie
- monopolistische concurrentie



Zie par. 3.4
Ondernemingsvormen:
- eenmanszaak 
- vennootschap onder firma       
   (vof)
- besloten vennootschap (bv)
- naamloze vennootschap (nv)
- stichting

Zie par. 4.2

Slide 3 - Slide

Zzp'er 
- 1 eigenaar

- heeft geen personeel 
- privé aansprakelijk
- winst = inkomen, dus
  inkomstenbelasting
Eenmanszaak
- 1 eigenaar 

- kan personeel hebben
- privé aansprakelijk
- winst = inkomen, dus
   inkomstenbelasting
Vof 
- 2 of meer eigenaren (vennoten of firmanten)
- kan personeel hebben
- privé aansprakelijk 
- winst = inkomen, dus
   inkomstenbelasting
Voordelen van vof
- samen meer geld inbrengen
- taken verdelen
- bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt

Slide 4 - Slide

BV (Besloten Vennootschap)

  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst 
  • Niet iedereen kan aandelen kopen     
  • Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald 
  • Winst aan aandeelhouders = dividend 
NV (Naamloze Vennootschap)

  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst 
  • Iedereen kan aandelen kopen   (effectenbeurs)  
  •  Over de winst wordt vennootschapsbelasting betaald 
  • Winst aan aandeelhouders = dividend  

Slide 5 - Slide

  • Niet-commerciële rechtsvorm;
  • Opgericht op een bepaald (maatschappelijk) doel te verwezenlijken;
  • Bestuur is niet privé aansprakelijk;
  • Kan wel werknemers in dienst hebben;
  • Voornaamste inkomstenbron: donaties en subsidies.
Stichting

Slide 6 - Slide

Productiesectoren
Primaire sector
Landbouw, mijnbouw en visserij
Secundaire sector
Industrie, bouw en ambacht
Tertiaire sector
Commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca).
Winst als doelstelling.
Quartaire sector
Niet-commerciële dienstverlening (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer).
Geen winstdoelstelling.

Slide 7 - Slide

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 8 - Slide

Frictie werkloosheid
Bijv. je hebt net je diploma gehaald, maar je nieuwe baan start pas over 2 maanden. Je bent dus 2 maanden werkloos.
Seizoenswerkloosheid
Je bent ijsverkoper, dan heb je in de winter bijna nooit werk en ben je tijdelijk werkloos.
Conjuncturele werkloosheid
Soms zit de economie tegen: bedrijven gaan failliet, werknemers worden ontslagen en daardoor hebben veel mensen minder geld te besteden. Er worden dus minder producten gekocht. Daardoor hoeven er minder producten gemaakt te worden: werknemers worden ontslagen. Dit is tijdelijk.
Structurele werkloosheid
De banen zijn voor altijd verdwenen:
- machines en computers nemen het werk over van mensen.
- productie wordt verplaatst naar lage lonenlanden.
- (bijna) niemand wil de producten meer kopen, dus hoeven ze niet meer gemaakt te worden.
- je hebt een opleiding waar geen werk meer in te vinden is.

Regionale werkloosheid
Niet overal is de werkloosheid even groot. 

Slide 9 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Slide

Welke wet gaat over gezonde en veilige werkomstandigheden?
A
Algemene wet gelijke behandeling
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbowet
D
Wet minimumloon

Slide 11 - Quiz

Welke partijen sluiten samen
een CAO af?
A
werknemersorganisaties & vakbonden
B
de regering & vakbonden
C
werkgeversorganisaties & vakbonden
D
de regering & werknemersorganisaties

Slide 12 - Quiz

Juist of onjuist?
Een vaste baan heeft een contract
voor bepaalde tijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Je bent persoonlijk aansprakelijk
bij een ...
A
BV
B
Vof
C
stichting

Slide 14 - Quiz

Wanneer je een bedrijf begint met een partner en beide partners hebben evenveel rechten en plichten. Welke rechtsvorm begin je dan?
A
Vof
B
BV
C
NV

Slide 15 - Quiz


Een webdesigner werkt in de ...
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 16 - Quiz


Een bloemenkweker werkt in de ...
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 17 - Quiz


Waaruit bestaat de vraag naar arbeid?
A
beroepsbevolking
B
werkzoekenden
C
werkenden + werkzoekenden
D
bedrijven + overheid

Slide 18 - Quiz

Wanneer is er sprake van werkloosheid?
A
Als de vraag groter is dan het aanbod
B
Als de vraag kleiner is dan het aanbod

Slide 19 - Quiz

Juist of onjuist?
Conjuncturele werkloosheid
is blijvend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is
dat ........... werkloosheid.
A
frictie
B
structurele
C
regionale
D
conjuncturele

Slide 21 - Quiz