This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Verhoudingen herkennen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Nieuwe theorie
Zelfstandig werken aan opdrachten
Instaptoets
Slide 2 - Slide
Instaptoets
Jullie krijgen hier 45-60 minuten de tijd voor.
De Instaptoets bepaalt of je per paragraaf de ver
Slide 3 - Slide
Wat zijn de leerdoelen?
Je herkent verhoudingen die gelijk zijn aan elkaar.
Je kunt verhoudingentaal omzetten in rekentaal en andersom.
Tip! Vind je dit lastig of wil je meer oefenen,
kijk dan naar basisvaardigheden 20 tot en met 22
Slide 4 - Slide
Gelijke verhoudingen
Verhoudingen worden altijd zo klein mogelijk gemaakt. Om ze vervolgens in het dagelijks leven te kunnen gebruiken, moet je ze vergroten. De verhouding blijft dan gelijk, maar de getallen zijn anders.
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
De verhouding waarmee je bent begonnen (de kleinste verhouding) is altijd terug te vinden in de verhoudingen die gelijk zijn aan deze verhouding door beide getallen te delen door hetzelfde getal.
3 : 5
6 : 10
9 : 15
30 : 50
1 : 3
2 : 6
3 : 9
4 : 12
5 : 15
Slide 6 - Slide
Opgave 2
Verbind de gelijke verhoudingen met elkaar.
6 : 48
9 : 21
3 : 12
1 : 4
1 : 8
3 : 7
Slide 7 - Drag question
Noteren van verhoudingen
Als je de verhouding 1 : 7 hebt, dan betekent dat bijvoorbeeld dat je 1 deel siroop en 7 delen water in een glas schenkt om ranja te maken. In dat glas zitten dan 8 delen in totaal.
Dit heb je nodig om verder te rekenen.
Slide 8 - Slide
Tip
Maak een tabel!
Siroop
1
...
Water
7
...
Ranja
8
...
Slide 9 - Slide
Opdracht 7a
Roland mengt de kleur oranje volgens de aanwijzingen op de kaart.
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
Slide 10 - Slide
Opdracht 7a
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
400 : 250
40 : 25
Slide 11 - Slide
Opdracht 7a
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?
400 : 250
40 : 25
8 : 5
Slide 12 - Slide
Opdracht 7b
Roland mengt de kleur oranje volgende aanwijzingen op de kaart.
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Slide 13 - Slide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
Slide 14 - Slide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
4000 : 2500
Slide 15 - Slide
Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen?
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
4000 : 2500
2000 : 1250
Slide 16 - Slide
Voor het einde van de les
Maak opdracht 12 en 13
Slide 17 - Slide
Elke maand
Jackpot
Slide 18 - Poll
Opdracht 12a
Brian gaat een vloer van 24 m2 egaliseren.
Hoeveel zakken Vloervlak Egalisatie heeft hij nodig?