3.1 Verhoudingen herkennen

Welkom!


Verhoudingen herkennen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!


Verhoudingen herkennen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Nieuwe theorie 3.1 + 3.2 
Oefenopgave 
Zelfstandig werken aan opdrachten. 

Slide 2 - Slide

Instaptoets domein 3
Met welk doel? Welke gegevens kun je hieruit opmaken?

Slide 3 - Slide

Wat zijn de leerdoelen?
 
Je herkent verhoudingen die gelijk zijn aan elkaar. 
Je kunt verhoudingentaal omzetten in rekentaal en andersom.

Slide 4 - Slide

Gelijke verhoudingen
Verhoudingen worden altijd zo klein mogelijk gemaakt. Om ze vervolgens in het dagelijks leven te kunnen gebruiken, moet je ze vergroten. De verhouding blijft dan gelijk, maar de getallen zijn anders.  

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 

De verhouding waarmee je bent begonnen (de kleinste verhouding)is altijd terug te vinden in de verhoudingen die gelijk zijn aan deze verhouding door beide getallen te delen door hetzelfde getal. 


3 : 5

6 : 10
9 : 15
30 : 50 

1 : 3

2 : 6
3 : 9
4 : 12
5 : 15

Slide 6 - Slide

Opgave 2 
Verbind de gelijke verhoudingen met elkaar. 
6 : 48
9 : 21
3 : 12
1 : 4 
1 : 8
3 : 7 

Slide 7 - Drag question

Noteren van verhoudingen
2 van de 5, 2 per 5 en 2 op de 5 betekenen hetzelfde.
Je neemt 2 delen van het één en 3 delen van het ander.
In totaal krijg je 5 delen.
Bij 2 staat tot 5 (2 : 5), neem je 2 delen van het één en 5 delen van het ander.
Je krijgt in totaal 7 delen. De context is hierin het belangrijkste.

Slide 8 - Slide

Opdracht 7a 
Roland mengt de kleur oranje volgend de aanwijzingen op de kaart. 

Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?

Slide 9 - Slide

Opdracht 7a 
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?

400 : 250
40 : 25

Slide 10 - Slide

Opdracht 7a 
Wat is de kleinste verhouding Rode verf : Gele verf ?

400 : 250
40 : 25
8 : 5 

Slide 11 - Slide

Opdracht 7b
Roland mengt de kleur oranje volgend se aanwijzingen op de kaart. 

Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen? 

Slide 12 - Slide

Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen? 

Rood: 2L = 2000ml
400 : 250

Slide 13 - Slide

Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen? 

Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
4000 : 2500

Slide 14 - Slide

Opdracht 7b
Hij heeft 2L rode verf. Hoeveel ml gele verf moet hij erbij doen om oranje te krijgen? 
Rood: 2L = 2000ml
400 : 250
4000 : 2500
2000 : 1250

Slide 15 - Slide

Voor het einde van de les
Maak opdracht 12 en 13

Slide 16 - Slide

Opdracht 12a 
Brian gaat een vloer van 24 m2 egaliseren.
Hoeveel zakken Vloervlak Egalisatie heeft hij nodig?

Slide 17 - Slide

Opdracht 12a
 vloer van 24 m2 ?

1 zak = 3 m2 
10 zakken = 30 m2 
28 zakken = 24 m2 

Slide 18 - Slide

Opdracht 12b 
Louis gebruikt 90 kg Vloervlak Egalisatie.
Hoeveel m2 vloer heeft hij geëgaliseerd?

Slide 19 - Slide

Opdracht 12b 
Louis gebruikt 90 kg

1 zak is 20 kg  
5 zakken is 100 kg

Slide 20 - Slide

Opdracht 12b 
Louis gebruikt 90 kg

1 zak is 20 kg  
5 zakken is 100 kg
4,5 zakken zou 90 kg zijn.
Je kan alleen geen halve zakken kopen. 

Slide 21 - Slide

Opdracht 13
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/4932d4ea-bf2f-4813-9b15-e607b706b90e/contentUnit/f72d4a8c-b2b0-45d3-9cf6-2e67003cad71 

Slide 22 - Slide

Voor volgende les
Maken: Alle opdrachten van 3.1 verhoudingen herkennen 

Wat gaan we volgende week doen: 
3.2 Rekenen met verhoudingstabellen 

Slide 23 - Slide