donderdag 2 juni 2022

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

1 / 51
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen! 
Goed dat je er bent.
 

  • Meld je alvast even aan voor de LessonUp van vandaag. 
  • Lever je mobiel in. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

4.4

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

1e lesuur:

Slide 6 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 7 - Slide

2e lesuur:

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 9 - Slide

Pauze
timer
15:00

Slide 10 - Slide

3e lesuur:

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat zijn de basisbehoeften?

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Link

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is ontwikkelingspeil?

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 19 - Slide

4e lesuur:

Slide 20 - Slide

leerdoel
A1 I can understand information about predictable, everyday matters in short videos.

Slide 21 - Slide

You are going to watch five teens talk about their sport or hobby.
– What do you think they will talk about?
– Add one thing yourself.

1 how much time their sport or hobby takes
2 who their hero is
3 how their sport or hobby helps them
4 how good they are
5 how much money they earn with their sport or hobby

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 25 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 26 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 27 - Slide

5e lesuur:

Slide 28 - Slide

Als er één lamp kapot gaat in je kamer, dan blijven de andere lampen aan. Dat is maar goed ook. Het zou heel onhandig zijn als je dan meteen in het donker zit.

Serie-schakeling
Je weet al: batterijen kun je in serie schakelen. Je legt de batterijen met de plus en de min tegen elkaar. Lampen en andere apparaten kun je ook in serie schakelen. Je legt ze niet tegen elkaar, maar verbindt ze met stroomdraden.

Slide 29 - Slide

Dit weet je nog
De vorige les ging over de stroomkring


Slide 30 - Slide

Eén stroomkring
In een serie-schakeling zitten alle lampen in één stroomkring. De stroom gaat van de spannings-bron (+) eerst door lamp 1, daarna door lamp 2 en dan terug naar de spannings-bron (−).
Als één lamp kapot gaat, dan is de stroomkring onderbroken. De stroom kan niet door de kapotte lamp. De andere lamp gaat dan ook uit, want in een onderbroken stroomkring kan geen stroom lopen.

Slide 31 - Slide

Welke apparaten staan altijd in serie om goed te kunnen werken?
A
een tv en een schemerlamp
B
een schakelaar en een wasmachine
C
een schemerlamp en een wasmachine
D
een wasmachine en een tv

Slide 32 - Quiz

In een oude kerstboom-verlichting zijn 24 lampjes in serie geschakeld. Eén van de lampjes gaat stuk.

Wat gebeurt er met de andere lampjes?
A
die andere lampjes gaan feller branden
B
die andere lampjes branden nu ook niet meer
C
die andere lampjes blijven gewoon branden
D
die andere lampjes gaan knipperen

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Wat kun je zeggen als in een parallel-schakeling een apparaat kapot is?
A
de andere apparaten werken dan ook niet
B
de andere apparaten werken dan wel
C
de andere apparaten gaan ook kapot

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Voorgaand schema is zo getekend, dat de stroomkring wel/niet gesloten is
A
wel
B
niet

Slide 40 - Quiz

Onthouden
In een serie-schakeling staan alle apparaten in één stroomkring.
Een serie-schakeling werkt alleen als:
– alle apparaten aan staan;
– alle apparaten heel zijn;
– de schakelaar dicht is.

Een parallel-schakeling heeft twee of meer stroomkringen.
In een parallel-schakeling heeft elk apparaat een aparte stroomkring.
Apparaten in een parallel-schakeling kun je apart aan- en uitzetten.

Met een schakelaar kun je:
– een stroomkring onderbreken (de schakelaar is open);
– een stroomkring sluiten (de schakelaar is dicht).


Slide 41 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 42 - Slide

Leerdoel
6.8.17 Je kunt benoemen wat sociaal gedrag is.
6.8.18 Je kunt het verschil benoemen tussen waarneming en uitleg van gedrag.

Bij veel dieren en mensen wordt het gedrag beïnvloed door soortgenoten. Mensen reageren op elkaar. Ook dieren communiceren.

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Wat is waarneming?

Slide 48 - Open question

6e lesuur:

Slide 49 - Slide

Aan de slag!
timer
30:00

Slide 50 - Slide

Afsluiting

Slide 51 - Slide