What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
toewerken naar 1F: H1 en H2 Gramm : PVNW en ONDERWERP van zin
toewerken naar 1F: H1 en H2 Gramm : PVNW en ONDERWERP van zin
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
NT2
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
toewerken naar 1F: H1 en H2 Gramm : PVNW en ONDERWERP van zin
Slide 1 - Slide
na deze les
1)zie je het persoonlijk voornaamwoord in de zin
2)zie je het onderwerp in de zin
3) Je weet het verschil tussen 1 en 2.
Je hebt dit al geoefend
na een korte herhaling gaan we verder oefenen.
Slide 2 - Slide
persoonlijk voornaamwoord
persoon: een mens, dat weet je.
Maar in een zin kan het ook een dier of een ding zijn.
ik- jij - hij- het
wij - jullie - zij
persoonlijk voornaamwoord is de naam van een
WOORD
Slide 3 - Slide
het onderwerp in een zin
Maria werkt in de tuin.
Wie werkt in de tuin?
Maria
Daarom is Maria het ONDERWERP in de zin.
Het gaat over haar.
De vraag die je stelt is: wie doet het?
Je kijkt naar het werkwoord (hier: werkt)
Slide 4 - Slide
in de komende zinnen
schrijf de persoonlijk voornaamwoord op
en schrijf het onderwerp op.
Slide 5 - Slide
Ik heb een nieuwe fiets.
Slide 6 - Open question
De kat ligt op de bank.
Slide 7 - Open question
Morgen gaat mijn zus naar de markt.
Slide 8 - Open question
Het boek ligt op de tafel.
Slide 9 - Open question
Hij leest een spannend boek.
Slide 10 - Open question
Ik hou van chocolade.
Slide 11 - Open question
De hond blaft naar de postbode.
Slide 12 - Open question
De leraar geeft een belangrijke les.
Slide 13 - Open question
Jullie komen te laat.
Slide 14 - Open question
Het persoonlijk voornaamwoord is vaak het onderwerp.
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Het onderwerp is altijd persoonlijk voornaamwoord
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
Het persoonlijk voornaamwoord is een rijtje met woorden die leren kunt.
A
ja
B
ne
Slide 17 - Quiz
Het onderwerp in de zin is een rijtje woorden dat je leren kunt
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quiz
pers.vnw
ik, jij, hij
wij,jullie, zij
Dit rijtje moet je uit je hoofd kennen
onderwerp in zin
kan van alles zijn!
Je stelt de vraag:
wie/wat doet het
dan krijg je het onderwerp
Slide 19 - Slide
ik ken de persoonlijk voornaamwoorden en zie ze in een zin
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 20 - Poll
ik zie het onderwerp in een zin want ik kan de goede vraag stellen
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 21 - Poll
ik weet het verschil tussen persoonlijk voornaamwoord en onderwerp in de zin
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 22 - Poll
More lessons like this
het persoonlijk voornaamwoord
March 2021
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
Persoonlijk voornaamwoord (woordsoorten)
April 2021
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Toewerken n 1F hfdst 1
January 2025
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Toewerken n 1F hfdst 1
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Week 41 V3G
October 2020
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3