Stap 1: zoek de persoonsvorm + het onderwerp
Stap 2: staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen)
>> Nee? Dan heb je te maken met een werkwoordelijk gezegde.
>> Ja? Dan moet je nog een test uitvoeren, namelijk:
IS het onderwerp iets? = naamwoordelijk gezegde gezegde
DOET het onderwerp iets? = werkwoordelijk gezegde gezegde