erfelijkheid bs 9 kruisingen

Wat gaan we doen?
herhaling bs 8
Uitleg bs 9 met vragen
Opdrachten maken
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
herhaling bs 8
Uitleg bs 9 met vragen
Opdrachten maken

Slide 1 - Slide

Wat is biotechnologie?
A
Aanbrengen van veranderingen in het genotype van organismen
B
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten voor de mens te maken
C
Verzamelnaam voor alle technieken waarmee het DNA van van organismen wordt veranderd

Slide 2 - Quiz

Bij genetische modificatie verandert de mens de erfelijke informatie van andere soorten. Hoe heet de techniek die we daarvoor gebruiken?
A
Biotechnologie
B
Recreatief-DNA-techniek
C
Genetische modificatie
D
Recombinant-DNA-techniek

Slide 3 - Quiz

Hoe heet een genetisch gemodificeerd organisme
A
mutant
B
transgeen
C
transgender
D
genomics

Slide 4 - Quiz

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 5 - Drag question

Leerdoelen bs 9: Je kunt.....
  • Uitleggen wat dominante en recessieve allelen zijn.

  • in een vraagstuk benoemen wat het genotype en wat het fenotype is van een organisme.

  • afleiden of iemand homozygoot of heterozygoot is voor een bepaalde eigenschap. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Een stier kan zwart of bruin zijn.
Zwart is dominant
Welke letters heeft een homozygote bruine stier?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
a

Slide 11 - Quiz

Iemand heeft voor de oogkleur de allelen Rr
Deze persoon is........ voor de oogkleur
A
heterozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief
D
Homozygoot dominant

Slide 12 - Quiz

Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
Aa
AA
rr
RR
Qq
hh
HH
Gg

Slide 13 - Drag question

(Dominant zie je altijd in fenotype!)
(Recessief zie je alleen in fenotype als dominant afwezig is.)

Vachtkleur van konijn is zwart of wit
Mannetje = heterozygoot en zwart
Welke kleur is dan dominant?
A
Zwart
B
wit
C
Dat kun je niet weten

Slide 14 - Quiz

(Dominant zie je altijd in fenotype!)
(recessief zie je alleen in fenotype als dominant afwezig is.)

Vachtkleur van konijn is zwart of wit
Mannetje = heterozygoot en zwart
Welke kleur is dan recessief?
A
Zwart
B
wit
C
Dat kun je niet weten

Slide 15 - Quiz

(Dominant zie je altijd in fenotype!)
(recessief zie je alleen in fenotype als dominant afwezig is.)

Vachtkleur van konijn is zwart of wit
Mannetje = heterozygoot en zwart
Is een wit konijn dan homozygoot of heterozygoot?
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot
C
Homozygoot recessief
D
Dat kun je niet weten

Slide 16 - Quiz

aan de slag!
Maak bs 9 = opdracht 29 en 30
bs 1 t/m 8 moet al af zijn

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Als een homozygote vader met Zwart haar (Zwart = dominant)
En een heterozygote moeder met Zwart haar
Kinderen krijgen → hoeveel kans hebben ze dan op een kind met blond haar?
Eerst kijken welke letters de ouders hebben = P generatie

A
RR x Rr
B
Rr x Rr
C
RR x rr
D
rr x Rr

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Als een homozygote vader met Zwart haar (Zwart = dominant)
En een heterozygote moeder met Zwart haar
Kinderen krijgen → hoeveel kans hebben ze dan op een kind met blond haar?
P generatie = RR x Rr
Welke geslachtscellen kunnen de ouders maken?

A
R of R x R of r
B
R of r x R of r
C
R of R x r of r
D
r of r x R of r

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

F 1
R
R
R
r
 moeder
vader
F 1 = eerste generatie
Genotype uitrekenen
Je mag vader en moeder ook omdraaien

Slide 24 - Slide

F 1
R
R
R
RR
RR
r
Rr
Rr
 moeder
vader
F 1 = eerste generatie
Genotype uitrekenen
Je mag vader en moeder ook omdraaien
Schrijf altijd eerst de hoofdletter! 

Slide 25 - Slide

Als een homozygote vader met Zwart haar (Zwart = dominant)
En een heterozygote moeder met Zwart haar Kinderen krijgen → hoeveel kans hebben ze dan op een kind met blond haar?
Wat is fenotype van ouders?

F 1
R
R
R
RR
RR
r
Rr
Rr
A
50% zwart en 50% blond haar
B
100% zwart haar
C
100 % blond haar
D
r of r x R of r

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

aan de slag!
Maak bs 9 = opdracht 29 en 30

Slide 33 - Slide