What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Start H2.7
H2.7 Grammatica
woordsoorten herhalen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
telwoord
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H2.7 Grammatica
woordsoorten herhalen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
telwoord
Slide 1 - Slide
Voordat we beginnen..
BELANGRIJKE mededeling:
Screenshots maken van de lesstof!
Slide 2 - Slide
Woordsoorten die we hebben gehad
lidwoord - lw
zelfstandig naamwoord - zn
bijvoeglijk naamwoord - bn
voorzetsel - vz
werkwoord - ww
persoonlijk voornaamwoord - psv
bezittelijk voornaamwoord - bzv
Slide 3 - Slide
Benoem de drie lidwoorden:
Slide 4 - Open question
Waar staat MEDIPLADI voor? Voor welke woordsoort is dit een ezelsbruggetje?
Slide 5 - Mind map
Voorzetsels
Slide 6 - Mind map
Voorzetsels
in, achter, naast, op, onder, boven, voor, met, aan, tijdens, ondanks, vanwege
Slide 7 - Slide
Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
= zegt iets over het zelfstandig naamwoord
(het geeft extra informatie hierover)
vb: Het
dromerige
jongetje staarde voor zich uit.
dromerige = bn
Slide 8 - Slide
Anne werkt op een doordeweekse dag.
Welke bn zie jij?
A
Anne
B
op
C
doordeweekse
D
dag
Slide 9 - Quiz
Persoonlijke voornaamwoorden
= verwijzen naar één of meer personen of dingen.
Onderscheid zich in een:
onderwerpsvorm
voorwerpsvorm
Slide 10 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Onderwerpsvorm
(Als het psv onderwerp is van de zin)
Gebruik dan:
Ik, jij, je, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, u, zij
vb:
Ik
heb dorst.
Jij
hebt dorst.
Slide 11 - Slide
Persoonlijke voornaamwoorden
Voorwerpsvorm
(Als psv geen onderwerp is in de zin)
Gebruik dan:
Mij, me, jou, je, u, hem, haar, het, ons, jullie, u, hun, hen, ze
vb: Anne geeft
mij
een hand.
Anne geeft
hem
een hand.
Slide 12 - Slide
Anne leent haar pasje uit.
Wat is 'haar' in deze zin?
A
lw
B
zn
C
bn
D
psv
Slide 13 - Quiz
Anne geeft ons een snoepje.
Wat is 'ons' in deze zin?
A
lw
B
zn
C
bn
D
psv
Slide 14 - Quiz
Anne geeft ons een snoepje.
Wat is 'een' in deze zin?
A
lw
B
zn
C
bn
D
psv
Slide 15 - Quiz
Nog een laatste woordsoort voor vandaag...
Slide 16 - Slide
Bezittelijke voornaamwoord
= geeft aan van wie iets is (het geeft een bezit aan);
Het staat altijd naast of vlakbij een zelfstandig naamwoord
mijn, jouw, je, uw, zijn, haar, onze, jullie, uw, hun
vb:
Mijn
telefoon
Haar
telefoon
Uw
telefoon
Slide 17 - Slide
Weetjes...
Tussen het bezittelijke voornaamwoord en het zelfstandige naamwoord kunnen nog andere woorden staan.
vb: Dat zijn hun twee huizen.
Bezit kun je ook aangeven door een voorzetsel voor een persoonlijk voornaamwoord te plaatsen.
vb: Deze fiets is van mij.
Slide 18 - Slide
Aan de slag
H2.7 Grammatica
Maken:
Opdracht 1, 5 t/m 8
Klaar?
Bekijk de filmpjes in de lesstof
timer
1:00
Huiswerk voor di 15/02
Slide 19 - Slide
De volgende keer:
Zelfstandig werkwoord - zww
Hulpwerkwoord - hww
Telwoord - tw
Slide 20 - Slide
More lessons like this
H2.7 Telwoorden, hww en zww
December 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
1V Grammatica herhaling woordsoorten
March 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten: herhaling psv, hww en zww
April 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
K4a Uitleg woordsoorten
November 2020
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
hv2c Uitleg woordsoorten
November 2020
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Start H2.7
December 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Woordsoorten 5, MHV2
December 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
Grammatica woordsoorten 5.7
May 2024
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1