Lesson 22/3

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- Grammar I + exercises 
- Homework check (voor de mensen uit het boek)
- Afsluiting 

Lesson goal: at the end of the class you can correctly implement the future tense in 3 sentences. 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

What are we going to do today?
- Grammar revision 
- Grammar I + exercises 
- Homework check (voor de mensen uit het boek)
- Afsluiting 

Lesson goal: at the end of the class you can correctly implement the future tense in 3 sentences. 

Slide 1 - Slide

Quantifiers
We gebruiken quantifiers om aan te geven hoe veel iets is/hoe vaak iets gebeurd. 

A few gebruik je wanneer het een laag getal is of wanneer het een laag aantal items zijn. (A) few gebruik je alleen bij telbare woorden. (bv: brood) 

 (A) little gebruik je wanneer er een nog minder zijn of bijna niks. (A) little gebruik je bij ontelbare woorden. (bv: slaap) 

Slide 2 - Slide

Quantifiers 
(A) lot of / lots of gebruik je wanneer er veel van een item is. Je gebruikt deze bij zowel telbare als niet telbare woorden. 

Much & many zijn ook quantifiers. 

Much gebruik je bij ontelbare woorden. 
Many bij telbare woorden. 

Slide 3 - Slide

We have ....... (een paar) pictures on our wall.
A
a few
B
a little

Slide 4 - Quiz

She has ......... (veel) grey hairs already.
A
lots of
B
a few.

Slide 5 - Quiz

Future tense
De future gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst wel/niet gaat gebeuren. 

Je kunt deze op 4 manieren gebruiken: 
- Present Simple
- Present Continuous 
- to be going to 
- Will/shall 

Slide 6 - Slide

Present Simple, Present Continuous & Future
De Present Simple gebruik je bij feiten, gewoontes en regelmatige gebeurtenissen. Dit is de normale tegenwoordige tijd. (I walk) 

De Present Continuous gebruik je om te zeggen dat iets, nu op dit moment, aan de gang is. (I am walking) 
Present Continuous maak je: to be + hele werkwoord + ing

Slide 7 - Slide

Present Simple
Dit is de normale tegenwoordige tijd. (ww + ed of 1ste van het rijtje onregelmatige ww)

Je gebruikt deze voor vaststaande schema's, roosters en tijdsplanningen. 

- the bus leaves at 9 o'clock. 

Slide 8 - Slide

Present Continuous
Dit is de duurvorm. Deze gebruik je voor plannen in de toekomst die vaststaan en hoogstwaarschijnlijk doorgaan. 
Je maakt hem door: to be + hele ww + ing 

I am flying to Sydney tomorrow. 

Slide 9 - Slide

Will & to be going to 
To be going to: gebruik je wanneer iemand iets in de toekomst wel/niet van plan is of een voorspelling MET bewijs.
It is going to rain, just look at the clouds.

Shall/Will: gebruik je om iets aan te bieden, bij beloftes, aankondigen, besluiten of voorspellingen ZONDER bewijs.
I will come to your party tomorrow, i promise. 

Slide 10 - Slide

Do: 
Havo: ex. 53C tm 57 
VWO: 53C tm 57 

Klaar ?Doe slim stampen op je Ipad van chapter 4 (grammatica)

Slide 11 - Slide

timer
1:00
Schrijf in 1 minuut op wat je
geleerd hebt vandaag.

Slide 12 - Mind map