1. Meegaand/gehoorzaam Iemand anders beslist voor jou, je gaat mee met de mening van de ander.
2. Uitstellend Je kunt moeilijk kiezen, omdat je telkens de stappen die je wilt ondernemen uitstelt. Ook het daadwerkelijk maken van een keuze stel je uit.
3. Zoekend Je zoekt zoveel informatie op waardoor de beslissing nog moeilijker voor je wordt. Dan besluit je om toch nog met iemand te gaan praten en/of een brochure te bestellen, omdat je dan misschien wel het antwoord krijg.
4. In het noodlot geloven Je denkt: “Wat gebeuren moet gebeurt, daar heb ik zelf geen invloed op”. Je vertrouwt er op dat het gaat zo als het hoort te gaan.
5. Plannend Je overweegt alle mogelijkheden, maakt overzichten, vergelijkt en je beslist. Je volgt een duidelijke overdachte weg.Impulsief Je beslist eerst en denkt daarna na over deze beslissing.
6. Verlamd Je weet dat je moet beslissen, maar omdat je zo onder de indruk en overdonderd bent van de keuze mogelijkheden kom je niet tot een keuze.
7. Gevoelsmatig Je maakt gebruik van je gevoel en je intuïtie en vanuit dit gevoel neem je een beslissing.