ww herhaling présent passé composé

Révision verbes 
présent + passé composé
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Révision verbes 
présent + passé composé

Slide 1 - Slide

Les objectifs
  • Ik weet wat de passé composé is en hoe ik deze moet vormen
  • Ik weet wat de présent is en hoe ik deze moet vormen
  • Ik kan een persoonlijk verhaal in het Frans schrijven waarin ik de présent en passé composé gebruik met behulp van een online woordenboek

Slide 2 - Slide

Lisez la page 13
et répondez aux questions suivantes

Slide 3 - Slide

Le présent
1. Qu'est-ce que c'est?
2. Comment conjuguer un verbe au passé composé?

Slide 4 - Mind map

Wat zijn de uitgangen van de
ww op -er, -ir, -re

Slide 5 - Open question

Le passé composé:
1. Qu'est-ce que c'est?
2. Comment conjuguer un verbe au passé composé?

Slide 6 - Mind map

Wat zijn de uitgangen van de
ww op -er, -ir, -re

Slide 7 - Open question

passé composé
avoir                                être                                                        voltooid deelwoord
j'ai                                    je suis                                                    manger --> mangé  -> é
tu as                               tu es                                                        choisir --> choisi    --> i
il a                                    il est                                                        descendre --> descendu --> u
nous avons                 nous sommes
vous avez                    vous êtes                                              être
ils ont                            ils sont                                                   vrouwelijk + e, meervoud + s

Slide 8 - Slide

hij heeft gespeeld
wij zijn vertrokken
zij zingen
jij maakt af
u heeft teruggegeven
nous sommes partis
tu finis
il a joué
vous avez rendu
elles chantent

Slide 9 - Drag question

Wat gebeurt er bij het voltooid deelwoord als je het hulpwerkwoord "être" moet gebruiken?

Slide 10 - Open question

Quelle forme est correcte?
A
Marie a allé
B
Marie est allé
C
Marie a allée
D
Marie est allée

Slide 11 - Quiz

Quelle forme est correcte?
A
Tu as choisi ton cadeau
B
Tu es choisi ton cadeau
C
Tu as choisir ton cadeau
D
Tu es choisir ton cadeau

Slide 12 - Quiz

Welke uitgang krijg je in de passé composé bij werkwoorden op -re?

Slide 13 - Open question

Wat is de uitgangen bij ww op -ir van ils?

Slide 14 - Open question

vervoeg
choisir, nous, présent

Slide 15 - Open question

vervoeg
rendre, je, passé composé

Slide 16 - Open question

vervoeg
chanter, ils, présent

Slide 17 - Open question

vervoeg
finir, tu, passé composé

Slide 18 - Open question

vervoeg
manger, ils, passé composé

Slide 19 - Open question

vervoeg
rendre, je, présent

Slide 20 - Open question

vertaal
ik zing

Slide 21 - Open question

vertaal
zij (v) zijn aangekomen

Slide 22 - Open question