This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Workshop gesprekstechnieken PWO
Slide 1 - Slide
M: ''Mijn collega's zijn altijd aan het roddelen over iedereen. En ik weet dan niet zo goed wat ik moet doen''. H: ''Oh ja ik snap je helemaal, ik heb dat ook een keer meegemaakt toen.....'' Hoe vaak luisteren mensen nu echt naar elkaar?
Slide 2 - Poll
Programma workshop
Communicatie de basis
Uitleg: wat is How2talk2kids
Theorie How2talk2kids
Oefenen
Slide 3 - Slide
Communicatie
= het overdragen van informatie (ook wel de boodschap) tussen zender en ontvanger
Bv. ouders en pm-er of pm-er en kind..
Slide 4 - Slide
Vormen van communicatie
Eenzijdige communicatie: direct reageren door ontvanger van de boodschap is niet mogelijk.
Tweezijdige communicatie: de ontvanger kan reageren op wat er wordt gezegd > wisselwerking
Slide 5 - Slide
Bij eenzijdige communicatie kan de ontvanger van de boodschap niet reageren. Wanneer is er sprake van eenzijdige communicatie?
Slide 6 - Open question
How2talk2kids
Een boek wat gaat over effectief communiceren met kinderen. Een boek met boordevol bruikbare communicatievaardigheden, praktijkvoorbeelden en tips.
Dit boek kunnen jullie ook lenen in het olc!!
Slide 7 - Slide
Methode How2talk2kids
De methode bestaat uit vaardigheden om effectief te communiceren.
6 onderwerpen (ook wel bouwstenen). 1. Omgaan met gevoelens 2. Uitnodigen tot coöperatief gedrag
3. Alternatieven voor straf
4. Aanmoedigen van autonomie
5. Prijzen
6. Omgaan met rollen
Slide 8 - Slide
Kind: ''Mijn ballon is weg''. Moeder: ''Niet zo zeuren, kies thuis maar een andere''. Kind: ''Neeee''. Voelt het kind zich gehoord?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
1. Omgaan met gevoelens
Je ontkent een negatief gevoel van een kind en daardoor wordt zijn emotie groter en raakt het meer van streek. Want zeg nu zelf dat een ballon wegvliegt is toch ook niet leuk?
Slide 10 - Slide
Hoe zou je wel kunnen reageren?
Slide 11 - Open question
2. Uitnodigen tot coöperatief gedrag
Coöperatief = mee willen werken of samen willen werken
Bv. ''We stappen nu op de fiets. Zullen we samen zwaaien naar de ballon, of zwaai je alleen?''
Slide 12 - Slide
Vader: ''Zit je weer op je mobiel! Hoe vaak moet ik het nog zeggen? Niet met je telefoon aan tafel! Je luistert gewoon niet!'' Wie herkent dit?
A
Ik herken dit
B
Ik herken dit niet
Slide 13 - Quiz
Uitnodigingen tot coöperatief gedrag
Zorg dat je informatie geeft door regels aan situaties te plakken, of een keuze bieden.
Vader: ''Geen telefoons aan tafel tijdens het eten. Leg je 'm op het aanrecht of doe je hem in je broekzak?''
Slide 14 - Slide
3. Altenatieven voor straf
Kind heeft grenzen nodig. Dat geeft veiligheid.
Laat het kind zelf met oplossingen komen. Maak het kind verantwoordelijk voor zijn/haar eigen gedrag
Slide 15 - Slide
Bouwsteen 4. aanmoedigen van autonomie. Wat is autonomie?
A
Iemand anders kan beslissingen voor jou maken
B
Recht om te bepalen wat je zelf doet. Zelfstandig zijn.
C
Slide 16 - Quiz
4. aanmoedigen van autonomie
Neem het niet over.
Door het niet over te nemen kun je respect tonen voor hun worsteling en informatie geven.
Zo worden kinderen autonomer (zelfstandiger) en hierdoor groeit hun zelfvertrouwen
Slide 17 - Slide
Kind: ''Ik krijg mijn rits niet dicht''. Hoe kan je reageren?
Slide 18 - Open question
5. Prijzen
Wat is het verschil tussen behulpzaam en niet behulpzaam prijzen?
Moeder: ''He de tv doet het weer! Wat knap van je!''
Slide 19 - Slide
Wat is het verschil tussen behulpzaam en niet behulpzaam prijzen? Moeder: ''He de tv doet het weer! Wat knap van je!'' Kind: ''Ja duhhhh de stekker zat er niet in''
A
Behulpzaam prijzen
B
Niet behulpzaam prijzen
Slide 20 - Quiz
5. Prijzen
Niet behulpzaam prijzen Beschrijf wat je ziet dan prijst het kind zichzelf
Moeder: ''Hé je hebt ontdekt dat de stekker los zat van de TV, en nou doet ie 't weer!'' Kind: ''Ja, best slim hé''.
Slide 21 - Slide
6. Omgaan met rollen
Veel kinderen zitten al vroeg vast in een rol.
Je bent een druktemaker, een muurbloempje of een driftkikker.
Behandel je een kind naar zijn rol? Dan gedraagt hij zich hiernaar.
Slide 22 - Slide
Moeder: ''Overal zie ik kleren liggen. Wat ben je toch een chaoot''. Uitleg: Door gedrag te benoemen dat tegengesteld is aan zijn rol bevrijd je hem van zijn rol. Moeder: ''Hé, jij hebt je LEGO op kleur gesorteerd. Dit is wat ik noem georganiseerd''.