This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 Verdien je genoeg?
Slide 1 - Slide
Primaire behoeften zijn ...
A
de noodzakelijke behoeften.
B
de luxe behoeften.
Slide 2 - Quiz
Het hebben van een fiets is een ...
A
primaire behoefte.
B
secundaire behoefte
Slide 3 - Quiz
Wat is MARKETING?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je
gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om
de winst te vergroten.
D
Een engels woord
voor winkel.
Slide 4 - Quiz
De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing
groepering
D
Marketing
gereedschap
Slide 5 - Quiz
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 6 - Drag question
Wat is in Nederland ongeveer het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
€ 5.000 per jaar
B
€ 25.000 per jaar
C
€ 50.000 per jaar
D
€ 100.000 per jaar
Slide 7 - Quiz
Wat is koopkracht?
A
Hoeveel geld je hebt.
B
De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
C
De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
D
Hoeveel euro's je kunt uitgeven.
Slide 8 - Quiz
Door inflatie stijgt de koopkracht van geld
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden
Slide 10 - Quiz
Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten noemen we ...
A
inflatie
B
deflatie
Slide 11 - Quiz
Inflatie is dat geld:
A
Meer waard wordt
B
Minder waard wordt
Slide 12 - Quiz
Bij het nominale rendement wordt er rekening gehouden met inflatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de economische ontwikkeling die je in de bron ziet?
Gebruik de bron
A
(hyper)inflatie
B
beurskrach
C
crisis
D
wederopbouw
Slide 14 - Quiz
Welke organisatie zorgt ervoor dat de inflatie beperkt blijft?
A
Centraal bureau voor de statistiek (CBS)
B
Europese Centrale Bank (ECB)
C
De overheid
D
Centraal Plan Bureau (CPB)
Slide 15 - Quiz
Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....
A
reëel inkomen
B
nominaal inkomen
C
modaal inkomen
D
duurzaam inkomen
Slide 16 - Quiz
De inflatie is 0,5% Je nominale loon stijgt met 1,2% Hoeveel % verandert je koopkracht?
A
0,5%
B
1,2%
C
1,7%
D
0,7%
Slide 17 - Quiz
CBS: ... stijgt voor derde maand op rij. In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4%. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2% meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend. Welk woord moet op de ... komen?
A
inflatie
B
deflatie
C
koopkracht
D
prijsindexcijfer
Slide 18 - Quiz
A
In 2016 is het CPI 103
B
In 2016 is het CPI 105
C
In 2016 is het CPI 113
Slide 19 - Quiz
De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017. Wat is het indexcijfer?