Blok 1

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Programma

Boekfragment lezen

vragen over de tekst beantwoorden

fictie en non-fictie

Vragen bij het fragment. Noteer de antwoorden in je schrift.

1. Uit welk boek komt dit fragment? Hoe kun je dat te weten komen?

2. Hoe voelt Sean zich voordat de lessen op zijn nieuwe school beginnen?

3. In regel 40 zegt Sean dat zijn hoofd vol sop zit. Wat bedoelt hij daarmee?

4. Wat vindt Sean op de eerste dag van zijn klasgenoten?

5. Hoe voelt Sean zich als zijn eerste dag op de middelbare school voorbij is?

6. Hoe voelde jij je toen jouw eerste dag op de middelbare school voorbij was?

   Fictie                                                                       Non-fictie

verzonnen                                                         niet verzonnen

realistisch / niet-realistisch

fictie of non-fictie

Fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. non-fictie

Fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. Fictie
2. Non-fictie

fictie of non-fictie

1. fictie
2. non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Is dit fictie of non-fictie?

1. fictie
2. non-fictie

Noteer in je schrift of de volgende voorbeelden van teksten, fictie of non-fictie zijn.

1. Het weerbericht in de krant voor het weer van vandaag.

2. Een aflevering van Goede Tijden Slechte Tijden.

3. De gebruiksaanwijzing van je nieuwe telefoon.

4. Een beoordeling van schooltassen op een website die producten vergelijkt.

5. De musical Hotel te koop voor groep 8.

6. Een stripverhaaltje op de achterkant van de Donald Duck