This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Woordenschat
Hoofdstuk 1
Beeldspraak
Slide 1 - Slide
Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een figuurlijke betekenis.
- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier, duidelijker en krachtiger.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.
De vijand kwam als een dief in de nacht Hij ging er als een haas vandoor Zij heeft een hart van goud Zo rood als een kreeft
Slide 5 - Slide
Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.
Het schip der woestijn (kameel) Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg) Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat) Zij is een spin in het web (zij heeft veel contacten)
Slide 6 - Slide
Personificatie
Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.
De zon streelde onze wangen
het gevaar loerde op elke hoek van de straat schreeuwende kleuren papier is geduldig
Slide 7 - Slide
Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.
Slide 8 - Slide
Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 9 - Quiz
De rechtse partijen eisen meer ASFALT van het kabinet.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 10 - Quiz
Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 11 - Quiz
Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 12 - Quiz
De centrumverdediger STROOIDE met goede passes.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 13 - Quiz
Na de dood van zijn vrouw raakte hij aan de fles.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 14 - Quiz
Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 15 - Quiz
Goede boeken zijn BRANDSTOF voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 16 - Quiz
De zakenman lag jarenlang overhoop met DE FISCUS.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 17 - Quiz
Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 18 - Quiz
Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 19 - Quiz
Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 20 - Quiz
Deze film is door de recensenten volledig AFGEBRAND.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem
Slide 21 - Quiz
Huiswerk volgende les
h.1 WOORDENSCHAT (blz. 21 + 22) opdr. 1 t/m 3 maken de theorie leren (deze les)