This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Woordenschat h 1 en 2 beeldspraak
2 havo / vwo
Slide 1 - Slide
Zij is het derde wiel aan de wagen
Slide 2 - Slide
Beeldspraak:
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Vergelijking
Bij een vergelijking wordt iets uit de werkelijkheid/object (mens, dier of ding) vergeleken met een beeld. Ze staan dus beide in een zin en worden meestal aan elkaar gekoppeld met het woord 'als' (object en beeld) Hij is zo bleek als een lijk. werkelijkheid beeld object
Slide 5 - Slide
Dat meisje is zo onschuldig als een lammetje
werkelijkheidbeeld
Slide 6 - Slide
Metafoor
Bij een metafoor wordt het beeld alleen genoemd, de werkelijkheid wordt niet genoemd.
Het is hier een zwijnenstal, ruim op! beeld
De werkelijkheid is bijvoorbeeld een slaapkamer.
Slide 7 - Slide
Metafoor
Dat schaap is er alweer ingetrapt.
Een reus van een kerel.
De overheid gaat snoeien in de uitgaven. (verminderen)