HAVO 3 - NN6 - Woordenschat - Beeldspraak - H.3

Woordenschat

 

Beeldspraak


Herhaling klas 2

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenschat

 

Beeldspraak


Herhaling klas 2

Slide 1 - Slide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zij heeft een hart van goud
Zo rood als een kreeft

Slide 4 - Slide

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Ik brand van verlangen
Ze heeft hem met alle schulden laten zitten.

Slide 5 - Slide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

het gevaar loerde op elke hoek van de straat
papier is geduldig

Slide 6 - Slide

Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 7 - Slide

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 8 - Quiz

Als je moet wachten op de uitslag van een onderzoek, kruipt de tijd voorbij.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quiz

De camping bevond zich aan de voet van de berg.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 10 - Quiz

Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quiz

Wat een boom van een kerel is jouw broer geworden, zeg!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

Het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quiz

Na de hevige droogte snakt onze tuin naar regen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

Woordenschat

 

Beeldspraak


Hoofdstuk 3

Slide 16 - Slide

Metonymie

Veel beeldspraak berust op een overeenkomst tussen object en beeld (vergelijking, metafoor). Beeldspraak kan ook een ander verband tussen object en beeld beschrijven:

 

Veel mensen willen meer blauw op straat (blauw = politie)

Toen hij het veld opkwam, juichte het stadion (stadion = publiek)
Mijn Nikes zijn helemaal nat geworden (Nikes = schoenen van het merk Nike)

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 19 - Slide

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 20 - Quiz

De rechtse partijen eisen meer ASFALT van het kabinet.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 21 - Quiz

Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 22 - Quiz

Oranje heeft gunstig geloot voor het WK in 2020.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 23 - Quiz

Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 24 - Quiz

De centrumverdediger STROOIDE met goede passes.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 25 - Quiz

Na de dood van zijn vrouw raakte hij aan de fles.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 26 - Quiz

Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 27 - Quiz

Goede boeken zijn BRANDSTOF voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 28 - Quiz

De zakenman lag jarenlang overhoop met DE FISCUS.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 29 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 30 - Quiz

Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 31 - Quiz

Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 32 - Quiz

Deze film is door de recensenten volledig AFGEBRAND.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 33 - Quiz

Door de fraaie zomer heeft deze wijn een RONDE SMAAK gekregen.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 34 - Quiz

Franka heeft haar vriendje Trevis, de trouwe hond, compleet in haar macht.
A
vergelijking
B
metafoor

Slide 35 - Quiz

SAMENVATTING
Je hebt dus beeldspraak uit klas 2 herhaald. Je weet nu het verschil tussen de volgende vormen van beeldspraak:
- een vergelijking    (een kop als een boei)
- een metafoor    (ruim je zwijnenstal eens op)
- een personificatie    (de bomen fluisteren haar naam)
- een metonymia    (ik lust nog wel een glaasje)  

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Noem drie dingen die je deze les hebt geleerd?

Slide 38 - Open question

Wat vind je nog onduidelijk?

Slide 39 - Open question