This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Welkom
economen!
Slide 1 - Slide
Planning
1. Herhalen
2. Lesdoelen
3. Maken 2.3
4. Les afsluiten
Slide 2 - Slide
1. Herhalen
Slide 3 - Slide
Wat houdt het recht op een deugdelijk product in?
A
Dat het product heeft een keurmerk.
B
Dat het recht op garantie bij aankoop van een particulier.
C
Dat het product bij normaal gebruik een bepaalde tijd meegaat.
D
Dat het product voldoet aan duurzaamheidseisen.
Slide 4 - Quiz
Wat laat een keurmerk zien?
A
Hoelang je garantie hebt op een product
B
Hoe de kwaliteit van een merk is
C
Een logo van een consumentenorganisatie
D
Of een product voldoet aan bepaalde eisen.
Slide 5 - Quiz
Wat houdt consumerpower in? Geef een voorbeeld.
Slide 6 - Open question
Welke wet beschermt je tegen onveilige producten?
A
De Warenwet
B
De Wet productaansprakelijkheid
C
De Wet koop op afstand
D
De Colportagewet
Slide 7 - Quiz
Je hebt een abonnement van € 120 op de Telegraaf afgesloten op straat. Mag je dit opzeggen na 8 dagen?
A
Nee, want je hebt een product op maat gekocht.
B
Ja, want je hebt een bestelbon ingevuld.
C
Nee, want je hebt een aankoop onder de € 150 gedaan.
D
Ja, want je hebt een aankoop op straat gedaan boven de € 50.
Slide 8 - Quiz
2.3. Hoe wil je wonen?
*
Slide 9 - Slide
Doelen van deze les
Ik kan uitleggen wat er bedoeld wordt met de woningmarkt.
Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt.
Ik weet hoe het kopen van een huis in z'n werk gaat en welke stappen ik daarbij moet doorlopen.
Ik weet wat een hypothecaire lening is.
Ik kan voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.
Slide 10 - Slide
De woningmarkt is oververhit!
Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
Slide 11 - Slide
De woningmarkt is oververhit!
Woningmarkt: vraag en aanbod van woningen
Er zijn te weinig huizen te koop of te huur: aanbod.
Er zijn te veel mensen op zoek naar een (eigen) huis: vraag.
--> Gevolg: historische prijsstijgingen van huur- en koopwoningen.
Hoe zouden we dit op kunnen lossen?
Slide 12 - Slide
Wat kan ik nu het beste doen?
Slide 13 - Slide
Woningmarkt
Huurwoningen
Koopwoningen
Slide 14 - Slide
Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Koopwoningen
Slide 15 - Slide
Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen
Slide 16 - Slide
Optie 1: Huren
Huur tot ongeveer €750 per maand: sociale huur bij woningcorporaties. Je moet je inschrijven bij de corporatie.
Huurhuizen boven de €750 bevinden zich meestal in devrije sector. Je huurt danbij bedrijven of investeerders en reageert op advertenties
Slide 17 - Slide
Huren
Als je gaat huren sluit je een huurovereenkomst
Als je weinig verdient kan je in aanmerking komen voor huurtoeslag
Hoeveel huurtoeslag zou ik krijgen?
Huurtoeslag
Is het inkomen van een gezin te laag? Dan hebben zij recht op een vergoeding voor de huur: huurtoeslag. Zij krijgen dit van de belastingdienst toeslagen (overheid). Dit geldt alleen voor woningen die onder de huurtoeslag grens vallen (grens sociale huur).
Je gaat het huis bezichtigen. Is het huis naar wens? Dan doe je een bod bij de verkopers van het huis.
Slide 19 - Slide
Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
Sparen
Lenen (Hypotheek)
Slide 20 - Slide
Huis kopen
Hoe betaal je een huis?
Sparen
Lenen (Hypotheek)
--> Hypothecaire lening
= een lening met een huis als onderpand (met rente!).
--> Deels aftrekbaar bij belasting!
Slide 21 - Slide
Huis kopen
Stap 3. Je bod is geaccepteerd!
Bijkomende kosten koper:
Overdrachtsbelasting (2%)
Notariskosten: transportakte, ingeschreven bij het Kadaster.
De notaris zorgt er vervolgens voor dat het geld wordt overgemaakt. Het huis is nu officieel van jou!
Slide 22 - Slide
Wat zijn gemeentelijke belastingen?
Voor huisbezitters:
WOZ-waarde: waarde van je woning die door de gemeente wordt vastgesteld - Onroerend zaakbelasting/OZB: deel van de WOZ-waarde (WOZ Wet Onroerendezaakbelasting)
Voor iedereen:
- rioolheffing en afvalstoffenheffing
Slide 23 - Slide
Bijvoorbeeld:
WOZ waarde = 850.000 euro
onroerendezaakbelasting (ozb) = 0,15%
Berekening =
0,15% : 100 x 850.000 = 1.275 euro jaarlijks.
Slide 24 - Slide
15. Wat betekent het als je op een begroting een tekort hebt?
Slide 25 - Open question
16. Robin spaart een jaar lang elke week €10. bereken hoeveel Robin per maand spaart.
A
43,33
B
34,33
C
40
D
40,33
Slide 26 - Quiz
17. Je wil over een half jaar een hoverboard van 150 euro kopen. Je hebt een kortingsbon van 15%. Hoeveel moet je elke maand reserveren?
Slide 27 - Open question
18. Wat houdt koopkracht in?
A
Hoeveel geld je in een maand verdient
B
Hoeveel geld je per maand uitgeeft aan vaste lasten
C
Hoeveel je per maand kan sparen
D
Hoeveel goederen en diensten je met je inkomsten kan kopen
Slide 28 - Quiz
19. Het inkomen stijgt met 3% en de prijzen met 1,5%. Wat gebeurt er met de koopkracht?
A
Die neemt met 1,5% toe
B
Die blijkt gelijk
C
Die neemt met 1,5% af
D
Die neemt toe met 4,5%
Slide 29 - Quiz
20. Je zakgeld is gestegen van €11 per week naar €13 per week. Hoeveel procent is je zakgeld gestegen?
Slide 30 - Open question
21. Wat laat een indexcijfer zien?
Slide 31 - Open question
22. Bereken de indexcijfers voor de jaren 2019, 2020 en 2021
Slide 32 - Open question
Afsluiten les
Ik kan uitleggen wat de woningmarkt is
Ik kan uitleggen hoe het huren van een huis in zijn werk gaat en wat huurtoeslag inhoudt.
Ik kan een voordeel noemen van het kopen van een huis in vergelijking tot huren
Ik kan uitleggen wat een hypothecaire lening is.
Ik kan twee voorbeelden geven van gemeentelijke belastingen.