Herhaling - Lezen 2.3

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Lezen 2.3

In deze paragraaf leer je:

• informatieve teksten lezen;

• vaststellen of informatie objectief is;

• tekstdoel en tekstsoort herkennen.

Informatieve teksten

Heel veel teksten zijn informatieve teksten. Ze worden geschreven met het doel om de lezer te informeren over een onderwerp. 

Vaak kun je aan de bron al zien dat je met een informatieve tekst te maken hebt.

Wat is een bron?

Waar staat de bron?

Nieuwsbericht

Tekst uit krant waarin informatie wordt gegeven over een actuele gebeurtenis.

Uiteenzetting

Tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp. 

bijvoorbeeld over:

een onderzoek dat is gedaan; 

of over oorzaken en gevolgen van een probleem

Interviewverslag

Tekst waarin verslag wordt gedaan van een vraaggesprek.

Handleiding

Tekst waarin wordt uitgelegd 

hoe je iets moet doen of gebruiken.

Wat is een informatieve tekst?

1. schoolboek
2. anti-rook campagne
3. advertentie
4. recensie

Wat is GEEN informatieve tekst

1. Beren vormen een familie van roofdieren. beren maken deel uit van de carniformia.
2. een boom is een relatief grote. overblijfende plant met een stam.
3. ik kan goed tekenen
4. schildpadden zijn een orde van reptielen waarvan soorten zijn.

Wat is geen informatieve tekst?

1. leerwerkboek Talent
2. inhoudsopgave in een boek
3. ingezonden brief
4. website van de huisartspraktijk

Objectief en subjectief

• Objectief: feiten
• De deur is zwart.
• Subjectief: mening
• De deur is lelijk.

Rosa heeft een prachtig kapsel.

Volgens deskundigen gaat het slecht met het damhert. 

Meester Bram vindt Koen een slimme leerling. 

Turkije verbiedt roken in het openbaar. 

Het is een schande dat Trump niet erkent dat Biden de verkiezingen heeft gewonnen. 

Nederland telt nu 35 daltonscholen. 

Subjectief

Objectief

Subjectief

Subjectief

Objectief

Objectief

www.nu.nl

Wat voor soort informatieve tekst is dit?

1. nieuwsbericht
2. uiteenzetting
3. interviewverslag
4. handleiding

Deze tekst is...

1. subjectief
2. objectief

Het tekstdoel is

1. amuseren
2. overtuigen
3. activeren
4. informeren

Ik heb de theorie goed begrepen.

0100

Maken

2.3 lezen

Maken opdr. 18 t/m 23

blz. 119 - 122

Noem een verschil tussen een internettekst en een papieren tekst.

opbouw van internetteksten

Je klikt de link alleen aan als je:

1 de informatie nodig hebt om de tekst te begrijpen;

2 de informatie nodig hebt voor het antwoord op je zoekvraag.

opbouw van internetteksten

Voorbeelden van veel voorkomende links:

• gemarkeerde/onderstreepte stukjes tekst;

• items in een menu;

• een knop die je moet aanklikken (bijvoorbeeld: verzend);

• een veld dat je moet invullen (bijvoorbeeld een zoekvenster).

Wat is het verschil tussen interne en externe links?

Hoe goed begreep je de theorie?

0100

Maken

2.3 lezen opdracht 10 t/m 23

blz. 113-122

Schrijf een ding
op wat je deze les
hebt geleerd.

Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.