H3 Lezen - les 2 - Inleiding, Slot, Hoofdgedachte

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Binnenkomst

- WELKOM!

- Telefoon in telefoontas

- Boek op tafel 

- Tas op de grond

- Rustig afwachten tot de les begint

Vooraf

- Introductie

- Duo's vormen

- Om de beurt schrijven

- Per duo 1 papier + 2 pennen.

- Met hele zinnen antwoorden op papier

Wat weet je al?

Deze les:
Inleiding, slot, hoofdgedachte (herhaling).

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Inleiding?

Schrijf per duo op 

- Waar staat het?
-

-

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Inleiding?

Schrijf per duo op 

- 
- Wat wordt erin duidelijk gemaakt?

- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Inleiding?

Schrijf per duo op 

- 
- 

- Wat wil de schrijver daarmee bereiken?

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Slot?

Schrijf per duo op:

- waar staat het?

- 
- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Slot?

Schrijf per duo op:

- 

- Noem 4 kenmerken van een slot.
- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Slot?

Schrijf per duo op:

- 

- 
- In wat voor teksten staat (bijna) nooit een slot? 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Hoofdgedachte?

Schrijf per duo op:

-  Omschrijf wat de 'hoofdgedachte' van een tekst is.

-
-  

- 

- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Hoofdgedachte?

Schrijf per duo op:

-  

- Waar staat de hoofdgedachte meestal in de tekst?
- 

- 

- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Hoofdgedachte?

Schrijf per duo op:

-  

- 

- Wat is het verschil tussen 'hoofdgedachte' en 'onderwerp'?

- 

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Hoofdgedachte?

Schrijf per duo op:

-  

-
- 

- 

- Op welke vraag moet de 'hoofdgedachte' het antwoord geven.

Wat weet je al?

Wat weet je over het begrip: Hoofdgedachte?

Schrijf per duo op:

-  

-
- 

- 

- Hoe moet je de tekst lezen om de hoofdgedachte te vinden?

Wat kun je na deze les?

Ik kan na deze les in een tekst 

- De inleiding, hoofdgedachte en het slot benoemen.

- Uitleggen waar deze staan en wat hun kenmerken zijn.

Waarom moet je dit weten/ herkennen?

Oefenen

Samen lezen: Blz 74 Tekst 3

Samen maken: Opdracht 2

Klassikaal bespreken

Huiswerk

Samen lezen: Blz 75 tekst 3

Samen maken: Opdracht 2

Klassikaal bespreken