Bijeenkomst 6

Didactisch handelen 3; bijeenkomst 6
'Kansengelijkheid is het beginsel dat iedereen dezelfde kansen krijgt, ongeacht kenmerken die er niet toe doen. Dit kan betekenen dat iedereen dezelfde startpositie krijgt, of dat er rekening wordt gehouden met de verschillen tussen mensen. Kansengelijkheid is vooral belangrijk in het onderwijs, waar alle leerlingen en studenten zich moeten kunnen ontwikkelen.'
1 / 29
next
Slide 1: Slide
PedagogiekHBOStudiejaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Didactisch handelen 3; bijeenkomst 6
'Kansengelijkheid is het beginsel dat iedereen dezelfde kansen krijgt, ongeacht kenmerken die er niet toe doen. Dit kan betekenen dat iedereen dezelfde startpositie krijgt, of dat er rekening wordt gehouden met de verschillen tussen mensen. Kansengelijkheid is vooral belangrijk in het onderwijs, waar alle leerlingen en studenten zich moeten kunnen ontwikkelen.'

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud
Terugblik
Kansengelijkheid
Voorbeelden/feedback/vragen
Voorbeeldje rekenactiviteit


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Link

1. Waar staat HGW voor?
2. Hoe noem je het uitgangspunt dat je formuleert voor de groep/leerling en (na het verzamelen van data) van waaruit jij een plan gaat bedenken?
3. Noem een fase van de HGW cyclus
4. Hoe heet het principe dat Stevens heeft bedacht?
5. Hoe heet het groepsplan dat je kunt gebruiken om de doelen voor de meerderheid en voor leerlingen met extra behoefte op in te vullen?
6. Noem een van de principes die Stevens heeft bedacht
7. Noem een andere fase van de HGW cyclus
8. Hoe heten de 6 cognitieve denkprocessen?
9. Noem een andere fase van de HGW cyclus
10. Wat is de volledige naam van als een leerling moeite heeft met zich in woorden uit te drukken en lastig te verstaan is?
11. Noem een andere van de principes die Stevens heeft bedacht?
12. Noem een andere fase van de HGW cyclus
13. Hoe noemen we de theorie van de talenten?
14. Van wie is die theorie?
15. Noem een andere van de principes die Stevens heeft bedacht?

Slide 5 - Slide

Wat betekent kansengelijkheid voor jou?

Slide 6 - Link

Leerlingen met buitenlandse herkomst steeds vaker naar havo of vwo

Slide 7 - Link

Hoogbegaafdenscholen vrezen bezuinigingen: 'Kinderen tussen wal en schip'
PF3DIH

bijeenkomst 3


Mariël Hidding
hidding.m@hsleiden.nl
06-38997231

Slide 8 - Slide

Wat bedoelen we met gelijke kansen? Kans waarop? En wat of wie moet er dan gelijk zijn? Gelijke kansen op onderwijs? Gelijke kansen in het onderwijs? Gelijke kansen door onderwijs?

Wat bedoelen we nou met kansengelijkheid? Plaatje: Eerlijk? Ook afhankelijk van wat je wil toetsen. Dus als je echt goed bomen moet kunnen klimmen, dan is het wel fair. Maar als het gaat om hoe graag je een boom zou willen beklimmen, dan weer niet.

Slide 9 - Slide

Gelijkheid en rechtvaardigheid (plaatjes van 3 mensen achter een schutting). Waar staat die schutting voor? Wat beeld die wedstrijd uit? Waar staat het verschil in lengte voor?

Schutting bijvoorbeeld voor niveau om onvoorwaardelijk te kunnen participeren in de samenleving? Dan is die equity van toepassing. Extra investeren in leerlingen die moeite hebben met het behalen van dat niveau. Maar als de schutting staat voor eindniveau VWO en de honkbalwedstrijd voor universiteit niveau. Moeten we dan blijven investeren en MOET iedereen dat dan kunnen behalen?

De hamvraag voor onderwijs is: Welk verschillen mogen er nu wel en niet toe doen? Het streven naar gelijke kansen gaat vooral over hoe we omgaan met verschillen tussen leerlingen. En welke verschillen mogen er dan wel en niet toe doen?


Slide 10 - Video

Kansengelijkheid in het onderwijs
Schoolsucces zou niet afhankelijk moeten zijn van de achtergronden van leerlingen, zoals het inkomen of opleidingsniveau van hun ouders. Maar dat is vaak wél zo en dit probleem wordt niet kleiner. Integendeel, uit verschillende onderzoeken blijkt dat de kansenongelijkheid toeneemt in het Nederlandse onderwijs. Op dit moment speelt de achtergrond van leerlingen een te grote rol in schooladviezen, in de verwachtingen van leraren en in het onderwijsaanbod dat kinderen en jongeren krijgen.

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Vraag
Haal eens de leerlingenlijst van je klas voor je. Van welke leerlingen heb jij het idee dat zij cognitief sterk zijn? En van welke kinderen verwacht jij eigenlijk mindere prestaties? Behandel je deze leerlingen ook anders dan de leerlingen die je als ‘cognitief sterk’ beschouwt?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

Verwachtingen van leerkrachten spelen een rol in kansengelijkheid!

De naam Pygmalion verwijst naar een Griekse mythe, waarin prins Pygmalion een standbeeld van zijn ideale vrouw maakte uit ivoor. De prins werd verliefd op het standbeeld, omdat dit zo perfect was. Uiteindelijk werd het standbeeld door Aphrodite (godin van de liefde) tot leven gebracht. De naam Pygmalion verwijst ook naar het bekende, gelijknamige toneelstuk van George Bernard Shaw, waarin een bloemenverkoopstertje leert praten als een dame.[2] De kern hiervan is dat mensen met geloof en inzet een ander kunnen veranderen.

Het Pygmalion-effect, ook wel het Rosenthal-effect genoemd, is een fenomeen dat in het onderwijs kan worden geobserveerd en sluit aan bij de selffulfilling prophecy van Robert K. Merton. Het effect houdt in dat leraren, soms onbewust, verwachtingen hebben van bepaalde leerlingen. 

Om te verklaren hoe het Pygmalion-effect precies in zijn werk gaat, is een model opgesteld dat het mogelijke mechanisme achter het effect vormt.[4][5] Dit model bestaat uit zes fases:
De leraar vormt aparte verwachtingen voor iedere leerling
De leraar begint de leerlingen verschillend te behandelen op basis van zijn of haar verwachting
De leerlingen reageren anders op de leraar door de andere behandeling
De leerling vertoont gedrag dat de verwachting van de leraar versterkt
De academische prestaties van leerlingen gaan vooruit of achteruit in de richting van de verwachtingen van de leraar. Leerlingen gaan dus langzaam presteren naar wat er van ze verwacht wordt, waardoor de verwachting bevestigd wordt.
Deze vooruitgang of achteruitgang van prestaties is terug te zien op testen of toetsen.
Zoals hierboven genoemd, gaan leraren leerlingen verschillend behandelen door hun verwachtingen. Leraren kunnen hun verwachtingen van leerlingen op verschillende manieren tot uiting brengen. Deze manieren kunnen worden verdeeld in vier groepen gedragingen:[6]
‘Klimaat’, wat staat voor het sociaal-emotionele klimaat dat leraren scheppen. Dit klimaat is vaak warmer voor kinderen van wie meer wordt verwacht. Voorbeelden van gedragingen in deze groep zijn glimlachen, knikken, meer oogcontact.
‘Feedback’. Leraren hebben de neiging om kinderen van wie ze veel verwachten meer te belonen (met name verbaal). Bij een fout krijgen deze kinderen vervolgens meer en specifiekere feedback.
‘Input’. Kinderen van wie de verwachtingen hoger liggen, krijgen vaak meer en moeilijker materiaal.
‘Output’. Leerlingen van wie meer wordt verwacht, krijgen vaker de beurt in de klas.
Deze gedragingen verschillen dus voor leerlingen van wie de verwachtingen hoog of juist laag en zorgen ervoor dat leerlingen anders op de leraar reageren.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stellingen
  1. Het creëren van kansengelijkheid in het basisonderwijs vereist een multidisciplinaire aanpak die verder gaat dan alleen onderwijsmethoden.
  2. Leerkrachten spelen een cruciale rol in het bieden van gelijke kansen, maar hebben hiervoor voldoende ondersteuning en professionalisering nodig.
  3. Vroege interventie is essentieel om kansengelijkheid te vergroten en achterstanden te voorkomen.

Slide 15 - Slide

In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen?

1. Het creëren van kansengelijkheid in het basisonderwijs vereist een multidisciplinaire aanpak die verder gaat dan alleen onderwijsmethoden.
Toelichting: Hoewel goede onderwijsmethoden essentieel zijn, is het creëren van gelijke kansen een complex probleem dat ook sociale, economische en culturele factoren omvat. Denk hierbij aan armoede, huisvesting, voeding en de betrokkenheid van ouders.

2. Leerkrachten spelen een cruciale rol in het bieden van gelijke kansen, maar hebben hiervoor voldoende ondersteuning en professionalisering nodig.
Toelichting: Leerkrachten zijn de sleutelfiguren in de klas, maar ze kunnen deze taak niet alleen uitvoeren. Ze hebben behoefte aan goede scholing, ondersteuning van schoolleiders en voldoende middelen om alle leerlingen te kunnen bereiken.

3. Vroege interventie is essentieel om kansengelijkheid te vergroten en achterstanden te voorkomen.
Toelichting: Hoe eerder problemen worden gesignaleerd en er passende ondersteuning wordt geboden, hoe groter de kans is dat leerlingen hun potentieel kunnen bereiken. Dit betekent investeren in goede diagnostiek, vroegtijdige signalering en maatwerkondersteuning.

Na het invullen:
• Bespreek overeenkomsten en verschillen in antwoorden met elkaar.
• Hoe beïnvloeden jullie opvattingen de keuzes die jullie maken voor het handelen in de klas?
• Hoe kijken jullie naar jullie opvattingen over de vraagstukken in relatie tot de waardevolle uitkomsten/educatieve
goederen?
• Idem tot de distributieve waarden en kansen(on)gelijkheid?
• Idem tot de onafhankelijke waarden?
• Welke opvattingen zijn niet consistent met de praktijk in de klas of de school? Waarom is dat zo?

De rol van ouders en samenwerking tussen school en thuis

Ouders spelen een cruciale rol bij het creëren van een optimale leeromgeving voor hun kinderen. Een goede samenwerking tussen school en thuis kan de leerprestaties van kinderen aanzienlijk verbeteren en bijdragen aan meer kansengelijkheid.

Hoge verwachtingen: Ouders die hoge verwachtingen hebben van hun kinderen, moedigen hen aan om hard te werken en hun best te doen.
Huiswerkbegeleiding: Door actief betrokken te zijn bij het huiswerk van hun kind, kunnen ouders hun kind helpen om de leerstof beter te begrijpen.
Voorlezen: Regelmatig voorlezen aan jonge kinderen stimuleert de taalontwikkeling en het leesplezier.
Bezoek aan culturele activiteiten: Het bezoeken van musea, theaters en andere culturele activiteiten verrijkt de kennis en ontwikkeling van kinderen.
Communicatie: Open communicatie tussen ouders en leerkrachten is essentieel om de voortgang van het kind te volgen en eventuele problemen vroegtijdig te signaleren.
Maatregelen die scholen kunnen nemen om de kansengelijkheid te vergroten

Scholen kunnen diverse maatregelen nemen om de kansengelijkheid te vergroten:

Differentiatie: Door het onderwijs aan te passen aan de individuele behoeften van leerlingen, kunnen alle leerlingen uitgedaagd worden en zich optimaal ontwikkelen.
Extra ondersteuning: Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld bij het leren lezen of rekenen, moeten hiertoe toegang krijgen.
Talentontwikkeling: Het is belangrijk om de talenten van alle leerlingen te ontdekken en te stimuleren.
Inclusieve leeromgeving: Een inclusieve leeromgeving waar alle leerlingen zich welkom en gewaardeerd voelen, draagt bij aan een positief leerklimaat.
Samenwerking met ouders: Scholen kunnen ouders actief betrekken bij het onderwijs van hun kind door middel van ouderavonden, workshops en oudergesprekken.
Samenwerking met de omgeving: Door samen te werken met andere organisaties in de buurt, kunnen scholen extra mogelijkheden bieden aan leerlingen, zoals sport- en cultuurprogramma's.
Professionalisering van leerkrachten: Het is belangrijk dat leerkrachten regelmatig bijgeschoold worden om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en om alle leerlingen optimaal te kunnen begeleiden.
Wat kun jij als leerkracht doen?

Slide 16 - Open question


Zie pagina 73!

1. Plan differentiatie in instructie en lesstof
2. Deel de groep op in kleine groepjes
3. Varieer in materialen, afhankelijk van
individu of kleine groep
4. Varieer in tempo met je instructie
5. Weet wat je doet
6. Zet de leerling centraal in alles wat je doet

Slide 17 - Slide

Hogere leraarverwachtingen kunnen leiden tot hogere prestaties bij leerlingen, terwijl lage verwachtingen kunnen leiden tot lagere prestaties. 

Slide 18 - Link

Zelfscan gelijke kansen
Opdracht
Ga naar:
https://www.uitgeverijpica.nl/downloads/wat-is-eerlijk




Vul de zelfscan in

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Veel van de ongelijkheid hebben we zelf gecreëerd. We hebben zelf deze keuzes gemaakt, dus kunnen we ook andere keuzes maken. Het collectieve en het individuele belang staan haaks op elkaar (wat we voor de kinderen willen, en wat je voor je eigen kind wil). Dan heb je meteen de vinger op de zere plek. En dan vertelt ons dat hoe het systeem het aanpakt. En dat systeem zijn we zelf! Je eigen ervaring en eigen achtergrond werkt sturend in hoe je kijkt. Dat is nu eenmaal zo. En het is belangrijk om dat te expliciteren en te ervaren. Je zit vaak in je eigen bubbel. De wind mee en de wind tegen. Als je de wind mee hebt heb je dat vaak niet door, maar als je de wind tegen hebt voel je dat heel duidelijk. Dus goed luisteren naar mensen die de wind tegen hebben. We moeten ze niet per definitie een stem geven. We moeten onszelf oren geven en luisteren!

Slide 21 - Link

Oratie Louise Elffers

Slide 22 - Link

Webcollege kansengelijkheid Louise Elffers

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Link

Website Gelijke Kansen Alliantie

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld rekenactiviteit; het Getallenbos
Uitleg getallenbos
Het getallenbos
In het getallenbos woont een reus. Hij stapt met grote stappen (van 5 of 10) door het bos. Pas op, daar komt de reus! 5, 10, 15, 20, 25, 30.. de reus loopt door het bos. Even verderop lopen de kaboutertjes. Zij lopen met kleine stapjes... 1, 2, 3, 4 ,5 etc. Laat de groep meetellen. Even later mogen de kinderen niet meer hardop tellen. Jij loopt als reus of kabouter door het bos en staat op een gegeven moment stil. Bij welk getal ben je nu? (Bijv. als je de reus bent en je zet 5 stappen is dat 5, 10, 15, 20, 25... dus het getal 25). Laat vervolgens kinderen door het getallenbos lopen. Spreek af waar de 0 is, dit is altijd, iedere dag, op dezelfde plek. Hier begint een kind met lopen. Spreek af of het kind met stappen van 1 loopt, met een stap van 2 of 5 of 10? Kijk of het kind synchroon aan zijn stappen kan tellen. Wanneer een kind niet meer verder kan tellen, tikt het een ander aan. Dat kind gaat nu verder waar het vorige kind gebleven was. De leerkracht kan ook een teken geven om te wisselen.

Slide 27 - Slide

Het getallenbos
In het getallenbos woont een reus. Hij stapt met grote stappen (van 5 of 10) door het bos. Pas op, daar komt de reus! 5, 10, 15, 20, 25, 30.. de reus loopt door het bos. Even verderop lopen de kaboutertjes. Zij lopen met kleine stapjes... 1, 2, 3, 4 ,5 etc. Laat de groep meetellen. Even later mogen de kinderen niet meer hardop tellen. Jij loopt als reus of kabouter door het bos en staat op een gegeven moment stil. Bij welk getal ben je nu? (Bijv. als je de reus bent en je zet 5 stappen is dat 5, 10, 15, 20, 25... dus het getal 25). Laat vervolgens kinderen door het getallenbos lopen. Spreek af waar de 0 is, dit is altijd, iedere dag, op dezelfde plek. Hier begint een kind met lopen. Spreek af of het kind met stappen van 1 loopt, met een stap van 2 of 5 of 10? Kijk of het kind synchroon aan zijn stappen kan tellen. Wanneer een kind niet meer verder kan tellen, tikt het een ander aan. Dat kind gaat nu verder waar het vorige kind gebleven was. De leerkracht kan ook een teken geven om te wisselen.
Waarom is dit een goede activiteit als je denkt aan gevarieerd en breinvriendelijk lesgeven? Embodied learning. Breinvriendelijk leren: stappen maken en tellen tegelijk.
Hardop tellen belangrijk? Piaget. Concreet operationele stadium: concreet willen handelen (7 tot 12 jaar). (Meer logisch denken, maar het moet nog wel concreet zijn en inzichtelijk worden gemaakt).
Executieve functies: volgehouden aandacht, je werkt aan het concentratievermogen.
Er zit meer in dan cognitieve doelen: breinvriendelijk onderwijs, cognitief rekenen, gedrag en denken inoefenen: executieve functies.
Voor welke groep? Getallen groep 3 en 4, kleuters stapjes van 1, 2 of 10 (het concentreren en kritisch luisteren is hierbij al lastig voor de meesten). Keersommen oid bij hogere groepen.

Wat ik zeker meeneem naar mijn school:

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions