Week 49 Ne 4B/K H2 Woordenschat: betekenis van moeilijke woorden

Welkom 
leerlingen!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 
leerlingen!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Week 39 Nederlands 
Welkom leerlingen bij de les Nederlands van mevrouw Ori. In deze les gaan we het hebben over : Onbekende/ moeilijke woorden , de betekenis afleiden uit het woord.

Slide 3 - Slide

Doel van deze les!

Na deze les kan je:
de betekenis van een onbekend/ moeilijk woord afleiden uit het woord, in de tekst vinden (of opzoeken in het woordenboek).

Slide 4 - Slide

Woordenschat hoofdstuk 2
De betekenis van een onbekend woord afleiden uit het woord.

                      Er zijn drie manieren:             
- woord voorvoegsel en / of achtervoegsel
- samengesteld woord
- woord lijkt op bekend woord


Slide 5 - Slide

Voorvoegsel/achtervoegsel

   je misdragen - je slecht gedragen


waardeloos - zonder waarde


    non fictie - niet verzonnen

Slide 6 - Slide

Samenstelling

vakkennis - kennis van een vak (iets weten over een vak)


tegelvloer - vloer van tegels



Slide 7 - Slide

Woord lijkt op een ander woord
concentratie lijkt op concentreren = opletten

chaotisch lijkt op chaos = puinhoop

Slide 8 - Slide

Veelvoorkomende voorvoegsels
Voorbeeld

a-: niet

anti-: tegen

non-: niet

mis-: verkeerd, fout

wan-: slecht, verkeerd

her-: weer, opnieuw

ex-: niet meer

mini-: heel klein

inter-: tussen 2 of meer gebieden

asociaal

antipathie

non-actief

misdragen

wantoestand

herinrichten

ex-man

minibus

interland

Slide 9 - Slide

Wat betekent
onmisbare
A
niet te missen
B
gemiste

Slide 10 - Quiz

Wat betekent
interregionaal
A
in de regio's
B
tussen regio's

Slide 11 - Quiz

Wat betekent
wantoestanden
A
slechte toestanden
B
andere toestanden

Slide 12 - Quiz

Wat betekent
non-actief
A
weer actief
B
niet actief

Slide 13 - Quiz

Wat betekent
ex-voorzitter
A
iemand die vroeger voorzitter was
B
verkeerde voorzitter

Slide 14 - Quiz

Wat betekent
herkauwers
A
een dier dat zijn eten opnieuw kauwt
B
een dier dat zijn eten meteen goed kauwt

Slide 15 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 17 - Slide


Bedankt en tot de volgende keer!

Slide 18 - Slide